Stedelijke functies bij Randstadrail

PBL: ‘Ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op één lijn brengen’

Stedelijke functies in buurt van een halte van de Randstadrail

stedelijke_functies_nabij_een_halte_van_de_randstadrail_in_suburbaan_gebiedNieuwe woningen en werkplekken komen vooral terecht op typische autolocaties. Op de meer stedelijke plekken, die beter bereikbaar zijn met verschillende vervoerswijzen door onder andere een goede openbaarvervoerontsluiting, is het aantal inwoners en werkplekken nauwelijks toegenomen.

Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving in het rapport ‘Kiezen én delen – Strategieën voor een betere afstemming tussen verstedelijking en infrastructuur.

Het rapport laat zien dat tussen 2000 en 2010 nieuwe woningen en werkplekken vooral zijn gerealiseerd op relatief autoafhankelijke plekken, zoals in suburbane gebieden en op snelweglocaties.

Drukke (snel)wegen in stedelijke gebieden worden hierdoor nog drukker. Stedelijke plekken met veel keus in bestemmingen en vervoerswijzen groeien amper of niet. De potentie van de vele recent gebouwde stations wordt hierdoor slechts beperkt benut.

Willen verstedelijking en infrastructuur elkaar meer gaan versterken, dan moet het beleid worden aangepast, concludeert het PBL.

Een betere afstemming tussen verstedelijking en infrastructuur kan met verschillende strategieën worden bereikt, aldus het PBL. Goede voorbeelden hiervan zijn de concentratie van ontwikkelingen in de bestaande stad door in te zetten op nabijheid van wonen en werken, knooppuntontwikkeling en verbetering van schakels in vervoersketens, zoals de overstap van fiets of auto naar trein.

Dit gaat echter niet vanzelf, aldus het PBL. Een voorbeeld: om knooppuntontwikkeling tot een succes te maken, is het noodzakelijk dat elders restricties voor ruimtelijke ontwikkeling gelden. Betere afstemming tussen verstedelijking en infrastructuur vraagt van beleid dus ‘moed om te kiezen’ en vooral ‘de wil om te delen’.

Ruimtelijk en mobiliteitsbeleid dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de gevolgen van beslissingen die doorwerken op elkaars beleidsterrein. Het beleid is efficiënter als financiële middelen van Rijk en decentrale overheden meer worden gedeeld over de traditionele grenzen heen en in samenhang met private investeringen worden ingezet. Dit is het moment om de wissels goed te zetten. Zodra de economie weer gaat aantrekken en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in gang worden gezet, kan het beleid verstedelijking en infrastructuur in betere samenhang ontwikkelen.

Volgens het PBL moet de regie meer bij de provincies komen te liggen.

Op Rijksniveau biedt – onder andere – het programma Vernieuwing MIRT kansen. Het zou binnen de kaders van het MIRT gemakkelijker moeten worden om ook ruimtelijke oplossingen te voorzien van een passend investeringsbudget. Soms zijn ingrepen in de ruimtelijke inrichting immers doelmatiger en doeltreffender dan nieuwe infrastructuur.

Van PBL is naast het rapport ‘Kiezen én delen’ ook de uitgave ‘Bereikbaarheid verbeeld‘ verschenen. ‘Bereikbaarheid’ is een begrip dat veelvuldig opduikt in het beleid. Kan iedereen komen waar hij of zij moet of wil zijn? Dat hangt niet alleen af van de (spoor)wegen tussen locaties en van het vervoersaanbod, maar ook van waar mensen wonen, werken en winkelen, en van hoeveel tijd, geld en moeite het kost om een reis te maken. Deze publicatie schetst in veertien infographics een beeld van belangrijke ontwikkelingen in ruimte, infrastructuur en mobiliteit in Nederland en laat zien wat er zoal van invloed is op de bereikbaarheid.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.