Met de auto naar de basisschool. Of toch maar niet?

martijn_lindeloofMartijn van de Lindeloof, adviseur Mobiliteit en Gedrag Grontmij
De scholen zijn weer begonnen. Jaarlijks belanden er 600 kinderen in de leeftijd van 0 tot 14 jaar in het ziekenhuis na een verkeersongeval, waarvan 35 zelfs overlijden (1). Dit zorgt ervoor dat ouders voor een moeilijke keuze staan: breng ik mijn kind naar school of kan het zelfstandig gaan?
Helaas kiest een steeds grotere groep ouders ervoor om hun kinderen met de auto naar school te brengen (2). Onbewust vergroten ze hiermee de verkeersonveiligheid, zowel op de korte als lange termijn.

De praktijk laat zien dat de huidige wijze van voorlichten geen blijvend effect heeft. Aanvullende ingrepen door gemeenten en andere instanties zijn nodig om ouders bewust te maken en hun vervoerskeuze te beïnvloeden. ‘Jong geleerd is oud gedaan’ biedt hierbij de sleutel tot positieve verandering.

Voor veel ouders is hun beleving van de verkeersonveiligheid bij of op weg naar school een belangrijke reden om voor de auto te kiezen. Gevraagd naar de oorzaak van dit gevoel noemden ouders lastig of gevaarlijk geparkeerde auto’s bij school en hard rijdende auto’s.
Een situatie waar zij dus veelal zèlf aan bijdragen door de auto te nemen. Een vicieuze cirkel waar je lastig uitkomt.

Vanuit de gedragskunde spelen hierbij verschillende aspecten mee die vaak onderbelicht blijven in dit proces. Zoals het gevoel van veiligheid dat ouders ervaren wanneer ze in de auto zitten in plaats van op de fiets. Dit gevoel van relatieve veiligheid maakt dat ouders het risiconiveau dat zij in hun eigen gedrag acceptabel achten hoger leggen: zij gaan zelf risicovoller gedrag vertonen zonder te beseffen dat ze daarmee zelf bijdragen aan een toenemend gevoel van onveiligheid bij de andere ouders en kinderen (Constant Risico Theorie). In mijn onderzoeksrapport ‘Om(_)scholen naar veilig haal- en brenggedrag’ (3) ga ik hier op in. Daarnaast geldt ook nog dat het aantal ouders dat hun kind met de auto naar school brengt zo groot is geworden dat het normaal en geaccepteerd is geworden om dit te doen. Was het vroeger iets voor diegenen die geen keus hadden, het is nu de normaalste zaak van de wereld. De sociale norm is de afgelopen 10 jaar aanzienlijk verschoven. Twee interessante gedragskundige aspecten die helaas leiden tot onveilige situaties voor kinderen rondom scholen.

En dat niet alleen, de negatieve effecten van de keuze voor de auto gaan veel verder dan de school-omgeving alleen. Veel ouders onderschatten de baten die het kind ondervindt door al op vroege leeftijd zelf actief aan het verkeer deel te nemen. Waarnemingsvermogen, fysieke conditie, motoriek, risico-inschatting en sociale omgang in het verkeer worden stukken minder ontwikkeld op de achterbank van papa’s auto dan op de fiets of te voet. Mijn overtuiging is dat de verkeersonveiligheid onder verkeersdeelnemers in de leeftijd van 12 tot 24 jaar in belangrijke mate te wijten is aan het gebrek aan oefening en begeleiding in het verkeer op de basisschoolleeftijd.

Dit sluit ook aan bij de menselijke ontwikkelcurve, waarin kinderen juist op basisschoolleeftijd belangrijke kennis en ervaring opdoen door interactie met hun omgeving. Ik pleit dan ook voor het meer stimuleren van fietsen en lopen naar school voor basisschoolleerlingen en een intensivering van de middelen die we hiervoor kunnen inzetten, zoals het aanmoedigen van de ouder om de auto te laten staan door middel van voorlichting, infrastructurele ingrepen en andere prikkels. Het gezegde ‘Jong geleerd is oud gedaan’ betekent niet voor niets: hoe eerder men iets leert, des te langer en beter de vaardigheid zal blijven.

Alhoewel er gelukkig steeds meer aandacht voor het thema is, zeker rond deze tijd van het jaar als organisaties als Veilig Verkeer Nederland (VVN) en de ANWB hun campagnes lanceren, lijkt het effect op de bepalende ouder minimaal. Wat maakt dat zo weinig ouders iets doen met de argumenten die deze campagnes aandragen? De huidige situatie laat zien dat er meer nodig is dan alleen informatie zenden; aanvullende prikkels richting met name de ouders zijn gewenst.

Gemeenten stellen echter onvoldoende tijd en budget beschikbaar. Ze beseffen onvoldoende dat zij de verbindende schakel zijn tussen de scholen (en daarmee ook de ouders) en de instanties die verkeerseducatie uitvoeren. Gemeenten nemen mijns inziens onvoldoende hun verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersbeleid en verkeerseducatie bij basisschoolleerlingen.

Mogelijke maatregelen die gemeenten in samenwerking met scholen zouden kunnen nemen:
• Het intensiveren van de voorlichting op dit gebied, met speciale aandacht voor de langetermijneffecten van de keuzes die je als ouder nu maakt.
• Voor ouders die écht geen andere mogelijkheid hebben dan hun kind per auto naar school te brengen; het geven van tips over hoe je op andere momenten je kind op passende, speelse wijze bewust kunt maken van het verkeer gedurende de opvoeding.
• Het jaarlijks organiseren van een ‘Zonder-auto-naar-school’-dag, een schoolse variant van de straatspeeldag waarin alle ouders van een school worden aangemoedigd om op die dag de auto te laten staan als ze hun kind naar school brengen. Op deze manier kunnen ouders kennismaken met deze mogelijkheid, en ervaren hoe de schoolomgeving is met minder of geen auto’s.
• Het mee laten wegen van de voorgenomen vervoerwijzekeuze bij de toewijzing van kinderen aan basisscholen in de (veelal grotere) gemeenten waar ouders nog wel de voorkeursschool kunnen aangeven, maar toewijzing middels collectieve plaatsingsronden gebeurt. Op deze wijze kunnen schoolomgevingen waar de verkeersveiligheid het meest kwetsbaar is ontlast worden qua autogebruik door ouders.
• In de inrichting van de schoolomgeving meer tot uiting brengen dat voetgangers, fietsers en au-tomobilisten hier samenkomen en zo stimuleren dat ze meer rekening houden met elkaar. En met het feit dat veel weggebruikers nog erg jong zijn en nog niet zo ver ontwikkeld als verkeersdeelnemer. In mijn onderzoeksrapportage(3) ga ik ook hier verder op in.

(1) Bron: ANWB
(2) Eenderde van alle kinderen wordt met de auto gebracht en gehaald (KPVV, 2013)
(3) Neem contact op met Martijn ([email protected]) als u zijn onderzoeksrapport toegestuurd wilt krijgen

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Met de auto naar de basisschool. Of toch maar niet? - VerkeersNet

Met de auto naar de basisschool. Of toch maar niet?

martijn_lindeloofMartijn van de Lindeloof, adviseur Mobiliteit en Gedrag Grontmij
De scholen zijn weer begonnen. Jaarlijks belanden er 600 kinderen in de leeftijd van 0 tot 14 jaar in het ziekenhuis na een verkeersongeval, waarvan 35 zelfs overlijden (1). Dit zorgt ervoor dat ouders voor een moeilijke keuze staan: breng ik mijn kind naar school of kan het zelfstandig gaan?
Helaas kiest een steeds grotere groep ouders ervoor om hun kinderen met de auto naar school te brengen (2). Onbewust vergroten ze hiermee de verkeersonveiligheid, zowel op de korte als lange termijn.

De praktijk laat zien dat de huidige wijze van voorlichten geen blijvend effect heeft. Aanvullende ingrepen door gemeenten en andere instanties zijn nodig om ouders bewust te maken en hun vervoerskeuze te beïnvloeden. ‘Jong geleerd is oud gedaan’ biedt hierbij de sleutel tot positieve verandering.

Voor veel ouders is hun beleving van de verkeersonveiligheid bij of op weg naar school een belangrijke reden om voor de auto te kiezen. Gevraagd naar de oorzaak van dit gevoel noemden ouders lastig of gevaarlijk geparkeerde auto’s bij school en hard rijdende auto’s.
Een situatie waar zij dus veelal zèlf aan bijdragen door de auto te nemen. Een vicieuze cirkel waar je lastig uitkomt.

Vanuit de gedragskunde spelen hierbij verschillende aspecten mee die vaak onderbelicht blijven in dit proces. Zoals het gevoel van veiligheid dat ouders ervaren wanneer ze in de auto zitten in plaats van op de fiets. Dit gevoel van relatieve veiligheid maakt dat ouders het risiconiveau dat zij in hun eigen gedrag acceptabel achten hoger leggen: zij gaan zelf risicovoller gedrag vertonen zonder te beseffen dat ze daarmee zelf bijdragen aan een toenemend gevoel van onveiligheid bij de andere ouders en kinderen (Constant Risico Theorie). In mijn onderzoeksrapport ‘Om(_)scholen naar veilig haal- en brenggedrag’ (3) ga ik hier op in. Daarnaast geldt ook nog dat het aantal ouders dat hun kind met de auto naar school brengt zo groot is geworden dat het normaal en geaccepteerd is geworden om dit te doen. Was het vroeger iets voor diegenen die geen keus hadden, het is nu de normaalste zaak van de wereld. De sociale norm is de afgelopen 10 jaar aanzienlijk verschoven. Twee interessante gedragskundige aspecten die helaas leiden tot onveilige situaties voor kinderen rondom scholen.

En dat niet alleen, de negatieve effecten van de keuze voor de auto gaan veel verder dan de school-omgeving alleen. Veel ouders onderschatten de baten die het kind ondervindt door al op vroege leeftijd zelf actief aan het verkeer deel te nemen. Waarnemingsvermogen, fysieke conditie, motoriek, risico-inschatting en sociale omgang in het verkeer worden stukken minder ontwikkeld op de achterbank van papa’s auto dan op de fiets of te voet. Mijn overtuiging is dat de verkeersonveiligheid onder verkeersdeelnemers in de leeftijd van 12 tot 24 jaar in belangrijke mate te wijten is aan het gebrek aan oefening en begeleiding in het verkeer op de basisschoolleeftijd.

Dit sluit ook aan bij de menselijke ontwikkelcurve, waarin kinderen juist op basisschoolleeftijd belangrijke kennis en ervaring opdoen door interactie met hun omgeving. Ik pleit dan ook voor het meer stimuleren van fietsen en lopen naar school voor basisschoolleerlingen en een intensivering van de middelen die we hiervoor kunnen inzetten, zoals het aanmoedigen van de ouder om de auto te laten staan door middel van voorlichting, infrastructurele ingrepen en andere prikkels. Het gezegde ‘Jong geleerd is oud gedaan’ betekent niet voor niets: hoe eerder men iets leert, des te langer en beter de vaardigheid zal blijven.

Alhoewel er gelukkig steeds meer aandacht voor het thema is, zeker rond deze tijd van het jaar als organisaties als Veilig Verkeer Nederland (VVN) en de ANWB hun campagnes lanceren, lijkt het effect op de bepalende ouder minimaal. Wat maakt dat zo weinig ouders iets doen met de argumenten die deze campagnes aandragen? De huidige situatie laat zien dat er meer nodig is dan alleen informatie zenden; aanvullende prikkels richting met name de ouders zijn gewenst.

Gemeenten stellen echter onvoldoende tijd en budget beschikbaar. Ze beseffen onvoldoende dat zij de verbindende schakel zijn tussen de scholen (en daarmee ook de ouders) en de instanties die verkeerseducatie uitvoeren. Gemeenten nemen mijns inziens onvoldoende hun verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersbeleid en verkeerseducatie bij basisschoolleerlingen.

Mogelijke maatregelen die gemeenten in samenwerking met scholen zouden kunnen nemen:
• Het intensiveren van de voorlichting op dit gebied, met speciale aandacht voor de langetermijneffecten van de keuzes die je als ouder nu maakt.
• Voor ouders die écht geen andere mogelijkheid hebben dan hun kind per auto naar school te brengen; het geven van tips over hoe je op andere momenten je kind op passende, speelse wijze bewust kunt maken van het verkeer gedurende de opvoeding.
• Het jaarlijks organiseren van een ‘Zonder-auto-naar-school’-dag, een schoolse variant van de straatspeeldag waarin alle ouders van een school worden aangemoedigd om op die dag de auto te laten staan als ze hun kind naar school brengen. Op deze manier kunnen ouders kennismaken met deze mogelijkheid, en ervaren hoe de schoolomgeving is met minder of geen auto’s.
• Het mee laten wegen van de voorgenomen vervoerwijzekeuze bij de toewijzing van kinderen aan basisscholen in de (veelal grotere) gemeenten waar ouders nog wel de voorkeursschool kunnen aangeven, maar toewijzing middels collectieve plaatsingsronden gebeurt. Op deze wijze kunnen schoolomgevingen waar de verkeersveiligheid het meest kwetsbaar is ontlast worden qua autogebruik door ouders.
• In de inrichting van de schoolomgeving meer tot uiting brengen dat voetgangers, fietsers en au-tomobilisten hier samenkomen en zo stimuleren dat ze meer rekening houden met elkaar. En met het feit dat veel weggebruikers nog erg jong zijn en nog niet zo ver ontwikkeld als verkeersdeelnemer. In mijn onderzoeksrapportage(3) ga ik ook hier verder op in.

(1) Bron: ANWB
(2) Eenderde van alle kinderen wordt met de auto gebracht en gehaald (KPVV, 2013)
(3) Neem contact op met Martijn ([email protected]) als u zijn onderzoeksrapport toegestuurd wilt krijgen

Onderwerpen: ,

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.