Parkeerfabels doorgeprikt

mingardoEen relatief groot aantal bewoners gebruikt de parkeervergunning nooit, ondanks het feit dat ze hem wel gekocht hebben. En hoge parkeertarieven horen bij winkels met een hogere omzet per vierkante meter. Deze en andere opvallende bevindingen zijn te vinden in het proefschrift van Giuliano Mingardo, een bekende naam in de parkeerwereld, die deze week promoveerde aan de TU Delft.

Mingardo betoogt in zijn proefschrift dat parkeren nog te weinig onderwerp is van wetenschappelijk onderzoek. Hij noemt vier argumenten waardoor parkeren een interessant onderwerp daarvoor is. Ten eerste speelt parkeren een belangrijke rol bij beslissingen met betrekking tot het bezit en/of het gebruik van de auto. In de tweede plaats neemt parkeren (veel) ruimte in en ruimte is schaars in stedelijke gebieden. Ten derde vraagt parkeren een zeer kostbare infrastructuur. En ten vierde zijn parkeer-gerelateerde inkomsten een belangrijke bron van inkomsten voor veel lokale overheden.

Dat wetenschappelijk onderzoek fabels kan ontzenuwen en verkeersbeleid kan bijsturen, bewijst hij aan de hand van enkele artikelen.

Zo blijkt uit onderzoek dat in sommige wijken van Den Haag meer dan 20% van de vergunninghouders die nooit gebruikt.

Gezien het feit dat de prijs van de vergunning (€18) slechts een fractie van de kosten dekt die door de lokale overheid worden gemaakt om deze vergunningen uit te geven, is zo’n vergunning een onnodig hoge kostenpost voor de gemeente.

Het gemiddelde percentage vergunninghouders die wellicht een probleem heeft – die alle beschikbare uren gebruiken binnen een jaar – is relatief laag (3.27%). Dit suggereert dat er waarschijnlijk geen noodzaak is om het aantal uren te verhogen, maar wel dat een zekere mate van flexibiliteit in het systeem wenselijk is.

Verder laat Mingardo zien dat het verband tussen parkeertarieven in winkelomzet anders ligt dan menigeen denkt. Er blijkt een significante positieve relatie te zijn tussen parkeertarieven en omzet per vierkante meter verkoop-vloeroppervlak. Bij hogere tarieven hoort een hogere omzet. Dat heeft te maken met het feit dat juist attractieve winkelcentra hoge parkeertarieven kunnen vragen, aldus Mingardo. Hij constateert verder dat parkeercapaciteit geen invloed heeft op de omzet van winkelgebieden. Alleen voor de categorie ‘regionale winkelgebieden’ – tussen 100 en 400 winkels – geldt dat er een significante positieve relatie is tussen parkeercapaciteit en omzet, omdat ze bezoekers trekken uit de wijde omgeving.

Tenslotte constateert Mingardo dat er nogal wat negatieve kanten zitten aan P+R.

Een aanzienlijk deel van de P+R- gebruikers, gebruikte voorheen het ov of de fiets.

Soms ook worden parkeerplaatsen ingenomen door bewoners uit omgeving.

Verder bestaat er een belangrijk verschil in het netto-effect in termen van autokilometers en uitstoot tussen herkomst P+R-voorzieningen en bestemmings P+R-voorzieningen. Het gebruik van de bestemming P+R leidt tot per saldo tot een negatief netto-effect in termen autokilometers en voertuigemissies, aldus de promovendus.

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Parkeerfabels doorgeprikt - VerkeersNet

Parkeerfabels doorgeprikt

mingardoEen relatief groot aantal bewoners gebruikt de parkeervergunning nooit, ondanks het feit dat ze hem wel gekocht hebben. En hoge parkeertarieven horen bij winkels met een hogere omzet per vierkante meter. Deze en andere opvallende bevindingen zijn te vinden in het proefschrift van Giuliano Mingardo, een bekende naam in de parkeerwereld, die deze week promoveerde aan de TU Delft.

Mingardo betoogt in zijn proefschrift dat parkeren nog te weinig onderwerp is van wetenschappelijk onderzoek. Hij noemt vier argumenten waardoor parkeren een interessant onderwerp daarvoor is. Ten eerste speelt parkeren een belangrijke rol bij beslissingen met betrekking tot het bezit en/of het gebruik van de auto. In de tweede plaats neemt parkeren (veel) ruimte in en ruimte is schaars in stedelijke gebieden. Ten derde vraagt parkeren een zeer kostbare infrastructuur. En ten vierde zijn parkeer-gerelateerde inkomsten een belangrijke bron van inkomsten voor veel lokale overheden.

Dat wetenschappelijk onderzoek fabels kan ontzenuwen en verkeersbeleid kan bijsturen, bewijst hij aan de hand van enkele artikelen.

Zo blijkt uit onderzoek dat in sommige wijken van Den Haag meer dan 20% van de vergunninghouders die nooit gebruikt.

Gezien het feit dat de prijs van de vergunning (€18) slechts een fractie van de kosten dekt die door de lokale overheid worden gemaakt om deze vergunningen uit te geven, is zo’n vergunning een onnodig hoge kostenpost voor de gemeente.

Het gemiddelde percentage vergunninghouders die wellicht een probleem heeft – die alle beschikbare uren gebruiken binnen een jaar – is relatief laag (3.27%). Dit suggereert dat er waarschijnlijk geen noodzaak is om het aantal uren te verhogen, maar wel dat een zekere mate van flexibiliteit in het systeem wenselijk is.

Verder laat Mingardo zien dat het verband tussen parkeertarieven in winkelomzet anders ligt dan menigeen denkt. Er blijkt een significante positieve relatie te zijn tussen parkeertarieven en omzet per vierkante meter verkoop-vloeroppervlak. Bij hogere tarieven hoort een hogere omzet. Dat heeft te maken met het feit dat juist attractieve winkelcentra hoge parkeertarieven kunnen vragen, aldus Mingardo. Hij constateert verder dat parkeercapaciteit geen invloed heeft op de omzet van winkelgebieden. Alleen voor de categorie ‘regionale winkelgebieden’ – tussen 100 en 400 winkels – geldt dat er een significante positieve relatie is tussen parkeercapaciteit en omzet, omdat ze bezoekers trekken uit de wijde omgeving.

Tenslotte constateert Mingardo dat er nogal wat negatieve kanten zitten aan P+R.

Een aanzienlijk deel van de P+R- gebruikers, gebruikte voorheen het ov of de fiets.

Soms ook worden parkeerplaatsen ingenomen door bewoners uit omgeving.

Verder bestaat er een belangrijk verschil in het netto-effect in termen van autokilometers en uitstoot tussen herkomst P+R-voorzieningen en bestemmings P+R-voorzieningen. Het gebruik van de bestemming P+R leidt tot per saldo tot een negatief netto-effect in termen autokilometers en voertuigemissies, aldus de promovendus.

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.