Minder is meer, als het om beleidskennis gaat

Dirk Ligtermoet -onderzoeker/adviseur verkeersbeleid bij Ligtermoet & Partners

Als onderzoeker bij een commerciëel adviesbureau in verkeersbeleid heb je in een project vele doelen te dienen. Dat is lastig, maar ook het mooie van ons vak. Klassiek is de spanning tussen het eindige urenbudget en de vaak minder eindige wensen van opdrachtgevers. Een tweede spanningsveld maakt ons werk nog gecompliceerder. Aan de ene kant de wens van veel onderzoekers om waarheid te vinden en weer te geven. En dan ook de volledige waarheid; alles melden wat er uit het onderzoek komt en vermeldenswaard is. Opdrachtgevers duwen ook vaak die kant op. Aan de andere kant staat de wens van een commercieel en beleidsgericht onderzoeker om het beleid vooruit te helpen. Door een duidelijke, hanteerbare boodschap in het rapport te stoppen. Effectieve argumenten om het beleid op gang te krijgen; simpele instrumenten om overheden naar het concrete te brengen. Rapporten met een spits, met beleidswaarde, met gebruiksmogelijkheden. Dat is echter bijna ondoenlijk als ‘alles’ besproken wordt; als die belangrijke boodschap verdrinkt in een moeras van onderwerpjes, cijfers en woorden.

Een recent voorbeeld, uit een rapport van onszelf. Waar het op dit punt ook niet optimaal ging – en we rekenen het alleen onszelf aan, hoor. Voor het Fietsberaad maakten we publicatie 19, Samen werken aan een veilige fietsomgeving: aanbevelingen voor wegbeheerders (april 2011). Aan het begin van tientallen pagina’s waarheid en wijsheid staan een tabel en grafiek die in normaal Nederlands zo ongeveer zeggen: Slechts een kwart van de fietsers die in een ziekenhuis zijn beland, hadden een aanrijding met een auto of bromfiets. Alle anderen botsten met een andere fietser, of kwamen ten val door paaltjes, stoeprandjes, onhandigheid, ouderdom, …. Ofwel: Als het om ziekenhuisgewonden gaat, is fietsbeleid dat conflicten met gemotoriseerd verkeer wil vermijden of goed oplossen, niet (meer) het kernpunt!
De publicatie gaat dan verder richting aanbevelingen om enkelvoudige fiets-ongevallen te voorkomen. Het bijzondere van de tabel en grafiek komt niet meer ter sprake. Terwijl het toch van de pagina’s af zou mogen spatten: We zijn met ons fietsbeleid altijd bezig met gemotoriseerd verkeer als de grote Angstgegner – en dat is niet (meer) terecht.

Misschien zit het toch anders in elkaar. Bijvoorbeeld als al die enkelvoudig ongevallende fietsers wel opgenomen worden maar toch erg licht gewond zijn, terwijl ‘zwaar ziekenhuisgewond’ de fietsers betreft die auto’s tegen kwamen op hun route. Het zou het uitzoeken waard zijn.
Het is ook de vraag of je dit nu als een succes moet zien (‘fietsbeleid is erin geslaagd de gevolgen van conflicten met auto’s sterk te verminderen; nu de conflicten met paaltjes nog’). Of dat dit beeld al erg lang bestaat en iedereen in de fietswereld er lekker omheen gekeken heeft. Wellicht is het allebei een beetje waar. Om dat te tonen, een andere verwijzing. Het Evaluatierapport Masterplan Fiets, dat we in 1997 maakten. Daarin staat een tabel (nr 44) die als je goed leest en wat vermenigvuldigingen maakt, zegt dat de fietsers die met gemotoriseerde voertuigen botsten, destijds ongeveer een-derde deel van alle ziekenhuis-gewonde fietsers vormden.

We wisten het toen dus al, al was het nog wat minder scherp dan nu. Maar we waren in dat evaluatierapport teveel bezig om rond diezelfde tabel een andere boodschap te benadrukken. Namelijk dat verreweg de meeste fietsers met enkelvoudige ongevallen (obstakels en eenzijdig) zelfs niet in het ziekenhuis belanden. Dat het vooral zo ongeveer verwaarloosbare schaafwondjes zijn (92% van alle enkelvoudige fiets-slachtoffers). En dat je fietsverkeer ten onrechte als uitermate onveilig (en dus ‘ongewenst’) neerzet, als je dat allemaal meetelt. De ene terechte highlight drukte de andere weg. Die 14 jaar later terug kwam, maar ook nu weer niet alle nadruk kreeg. Gelukkig is er deze blog.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.