
‘Filerijder komt zelden zelf aan het woord’
Wie zijn eigenlijk die mensen die in de file staan en hoe beleven ze het langzaam in colonne rijden, vraagt KiM-onderzoeker Peter Jorritsma zich af. Er wordt veel over de file gesproken en geschreven, maar de filerijder komt volgens hem zelden zelf aan het woord, stelt hij in zijn blog vast.
Dat files vervelend zijn staat goed op het netvlies van politiek en beleid. Congestie wordt gezien als een belangrijk knelpunt. In Nederland bedroeg het reistijdverlies in files op het rijkswegennet 43,4 miljoen uur. Dat zijn feiten waar de media veel aandacht aan besteden en die gebruikt worden om de urgentie van het fileprobleem te benadrukken. In het filedebat spelen allerlei partijen een rol: de politicus, de beleidsmaker, het bedrijfsleven, uiteenlopende belangengroepen en deskundigen.
De Nederlandse burger komt daarbij nauwelijks aan bod. Hoe kijkt de Nederlander aan tegen het fenomeen file? En wat betekent het voor de (dagelijkse) weggebruiker? Hoe lang staat men in de file en hoe hinderlijk wordt de file eigenlijk gevonden? Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) legde Nederlanders van 18 jaar en ouder een uitgebreide vragenlijst over de file voor en rapporteerde over de resultaten in ‘Blik op de file’.
Afwijkend
We hebben de respondenten een aantal definities voorgelegd en gevraagd welke definitie volgens hen het beste het fenomeen file omschrijft. Volgens bijna twee derde van de Nederlanders van 18 jaar en ouder is een file een situatie waarbij je gemiddeld niet sneller kunt rijden dan 25 kilometer per uur en daarnaast af en toe stil staat.
Een meerderheid van de Nederlanders is van mening dat die situatie minimaal tien tot twintig minuten moet duren om van een file te kunnen spreken. Het perspectief van de burger wijkt hiermee af van de definities van Rijkswaterstaat en van de ANWB. Deze organisaties spreken al bij een hogere snelheid van een file.
37 uur per jaar
De meeste Nederlanders staan slechts sporadisch in de file. Meer dan de helft van de Nederlanders geeft aan zelden of nooit in de file te staan. Dat komt bijvoorbeeld omdat zij buiten de spits rijden. Ongeveer 15 procent zegt minstens een keer per week in de file te staan. Op een gemiddelde weekdag staat ongeveer 6 procent van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder in de file. Dat komt neer op ongeveer 830.000 personen en op ongeveer 716.000 auto’s.
Gemiddeld staat een Nederlander wekelijks zo’n zeven minuten in de file. Zij die minstens een keer in de week in de file staan geven aan wekelijks gemiddeld 43 minuten vertraging op te lopen; dat is ongeveer 37 uur per jaar.
Luchtverontreining
Nederlanders vinden de file anno 2019 maar een beperkt maatschappelijk probleem. Vond 72 procent van de Nederlanders in 2010 de files op autosnelwegen (helemaal) niet acceptabel, in 2019 is dit aandeel ruim gehalveerd tot 35 procent. Agressie op de weg en in het openbaar vervoer, geluidsoverlast, luchtverontreiniging, verkeersonveiligheid, kosten van en vertragingen in het openbaar vervoer ziet men als een groter probleem dan de file.
Volgens de weggebruiker verdienen die aspecten in ieder geval minstens zoveel, zo niet meer aandacht dan de bestrijding van het fileleed. Frequente autogebruikers, en met name mensen die vaak in de file staan, vinden overigens files een groter maatschappelijk probleem dan mensen die minder vaak in de auto zitten of in de file staan.
Minder geneigd
De meeste Nederlanders ervaren gevoelens van berusting en acceptatie wanneer zij in een file belanden. Tevens ervaren zij in 2019 minder boosheid, frustratie, irritatie en bezorgdheid en wat meer acceptatie van de file dan in 2010. Dat zou kunnen betekenen dat tenminste een deel van de mensen minder snel geneigd is om voor een alternatieve vervoerwijze, zoals het openbaar vervoer of de fiets, te kiezen.
Er wordt veel over de file gesproken en geschreven, maar zelden komt de filerijder zelf aan het woord. Tijd dus om ook aandacht te hebben voor ’de blik’ van de filerijder. Zijn perspectief biedt tevens een goede basis voor een debat dat verder gaat dan de ‘cijfers’ en ingaat op de betekenis van files. Er blijkt immers een verschil tussen wat we nu meten, en wat de burgers ‘beleven’.