
‘Zet bij inrichten van steden veel meer in op fietsen en lopen’
Europese steden moeten veel meer ruimte geven aan fietsers en wandelaars. Dit maakt steden toekomstbestendig. Hiervoor pleit het Nederlandse ingenieursbureau Sweco in een nieuw rapport. Fietsen en wandelen is in veel steden niet veilig genoeg, maar ze bieden tegelijk heel veel voordelen, benadrukken de onderzoekers. Ze doen vier aanbevelingen die fietsen en wandelen moeten promoten.
Fietsen en wandelen is jarenlang ondergewaardeerd in veel Europese steden, met de nodige gevolgen voor de beschikbare faciliteiten en beschikbare ruimte, schrijven onderzoekers Jeroen Quee en Haye Bijlsma. Maar het tij keert, zien ze. De mobiliteitsvormen krijgen meer erkenning en klimmen weer in de prioriteitenlijstjes van veel steden. Want de fiets en de benenwagen hébben veel potentie, benadrukken ze.
Economische voordelen
Het zijn de bekende voordelen: fietsen en wandelen dringen de uitstoot van CO2, fijnstof en andere ongezonde stoffen terug. Bovendien zorgen ze voor de nodige beweging. Infrastructuur voor fietsers en voetgangers neemt ook veel minder ruimte in dan infrastructuur voor de auto, busjes en vrachtwagens. Bovendien zijn fiets- en voetpaden veel toegankelijker dan autowegen. En daardoor dragen ze veel meer bij aan de leefbaarheid van de stad. En: hoe meer mensen fietsen of lopen, hoe beter dat is voor de doorstroming op de autoweg.
Verder zijn mensen die fietsen en wandelen economisch interessant, staat in het rapport. Ze kunnen makkelijker een winkel binnenstappen onderweg voor een lunch, boodschapje of andere aankoop. Bovendien is wie fietst of loopt minder vaak ziek en dat scheelt veel werkgevers geld.
Promoten
Alle reden dus om bij de inrichting van steden fietsen en wandelen meer te promoten, benadrukken onderzoekers Quee en Bijlsma. Ze doen vier aanbevelingen. Allereerst moet de beschikbaarheid van fietsen omhoog. Werkgevers zouden fietsen met speciale regelingen moeten promoten onder hun medewerkers. En hetzelfde zouden overheden kunnen doen voor hun burgers. De promotie kan zich dan zowel richten op het kopen van een fiets, maar ook op het gebruiken en/of het delen ervan. De steden moeten volgens Quee en Bijlsma verschillende strategieën en maatregelen onderzoeken.
Het verbeteren van de positie van fietsers en voetgangers is het tweede punt uit de lijst met aanbevelingen. Het verbeteren is hard nodig, in alle steden, schrijven Quee en Bijlsma. In veel steden wordt überhaupt weinig gefietst en gewandeld, en daar is dan ook volop werk aan de winkel. Maar ook steden waar dit wel veel gebeurt kan het nodige verbeteren. Landen als Nederland en Denemarken kampen bijvoorbeeld op veel plekken met overvolle fietspaden – met de nodige ongevallen tot gevolg.
Veilige infrastructuur
Een deel van de oplossing zit hem volgens de onderzoekers in het ontwikkelen van veilige infrastructuur – het derde aanbevelingspunt. Fietsers en voetgangers verdienen volgens hen alleen het beste en het veiligste. Dat vraagt van steden rigoureuze keuzes. Niet de automobilist, maar de fietser en voetganger moeten alle ruimte krijgen in de stad. Steden die de omslag moeten maken, kunnen beginnen met het aanleggen van veel meer fiets- en voetpaden. En steden die verder zijn, kunnen overgaan tot het bannen van de auto op verschillende plekken. Stadsontwikkelaars zouden bovendien kruisingen veiliger moeten maken en moeten bebording verbeteren.
Belangrijk is in ieder geval dat ze de belangen van fietsers en voetgangers meenemen in elke fase van de ontwikkeling en uitvoer van nieuwe (bouw)plannen.
Gedragsverandering
Met gedragsverandering zou fietsen en lopen ook bevorderd kunnen worden, beschrijven Quee en Bijlsma in hun vierde aanbeveling. Ze denken bijvoorbeeld aan promotiecampagnes om automobilisten uit hun auto te krijgen of om het delen van fietsen te bevorderen. Veel inzicht in hoeveel mensen lopen en fietsen is er nog niet, signaleren de onderzoekers. Ze pleiten er daarom ook voor dat er meer data en statistieken beschikbaar komen.
Sweco wil zelf ook een steentje bijdragen. Het ingenieursbureau begint een platform dat komende tien jaar moet volstromen met data, feiten en inzichten uit vijftien verschillende Europese landen.