
Treinreizigers fietsen veel meer kilometers dan busreizigers naar station of halte
Treinreizigers fietsen bijna vier kilometer naar het station. Bus-, tram-, en metroreizigers fietsen niet meer dan 1,5 kilometer.
Dat blijkt uit een analyse van OVIN-data door Goudappel Coffeng samen met de TU Delft.
Wel zit er veel verschil per locatie: buiten de Randstad wordt er veel verder naar de bushalte gefietst dan in de Randstad. En in de grote steden wordt er minder gefietst naar het OV toe.
Er valt dus nog veel te winnen als het gaat om het gecombineerde gebruik van ov-fiets. Dat geldt ook voor het natransport. De laatste jaren neemt het fietsgebruik toe, maar met 2,7 kilometer voor de trein en 700 meter voor bus, tram en metro ligt dat nog ver onder de voortransportafstanden, aldus Raymond Huisman van Goudappel.
Dat blijkt ook als naar de modal split gekeken wordt. Van de fiets en OV-markt gebruikt het overgrote deel (ruim 80%) de trein, terwijl de rest bus, tram en metro als hoofdvervoermiddel gebruikt. Voor beide geldt overigens dat de fietsafstand wel langer wordt naarmate men ook langere afstanden met trein, bus, tram en metro reist.
Uit het onderzoekt blijkt verder dat er zeven groepen fiets-ov reizigers te onderscheiden zijn, variërend van hoogopgeleiden, veelal mannen, die fiets en OV gebruiken om van en naar het werk te reizen, tot vrouwelijk parttimers en gepensioneerden.
De hoogopgeleiden gebruiken fiets-ov ondanks dat zij een auto tot hun beschikking hebben. Dat kan er mee te maken hebben dat hun doel, de werkplek, gelegen is in stedelijk gebied. Fiets en OV wint het hier dus van de auto. Dat geldt overigens niet voor alle groepen reizigers.
‘Door dit soort inzichten kunnen we effectief en efficiënt focus leggen op het aandeel van fiets en OV binnen het gehele pallet aan mobiliteitskeuzes, maar ook stallingen effectief leren gebruiken’, aldus de onderzoekers. ‘Daarnaast zien we binnen en buiten de Randstad andere groepen reizigers gebruik maken van fiets en OV, terwijl stationsstallingen er vrijwel overal hetzelfde uitzien, met dezelfde faciliteiten. Hoe kunnen we deze meer toespitsen op de daadwerkelijke of gewenste gebruikers?’