Minder fietsongevallen door betere infrastructuur

Het aantal ongevallen met fietsers is verminderen door de wegen, fietspaden en andere infrastructuur zorgvuldig vorm te geven. Dat kan zowel een bijdrage kan leveren aan het voorkomen van zogenaamde enkelvoudige fietsongevallen, zoals aanrijdingen met paaltjes, als aan het terugdringen van ongelukken met motorvoertuigen. Dat is de conclusie van het rapport ‘Samen werken aan een veilige fietsomgeving’ dat door het Fietsberaad is uitgebracht voor het ministerie van IenM.

In 2010 verongelukten zo’n 160 fietsers dodelijk, een kwart van alle verkeersdoden. Het aantal ernstig gewonden onder fietsers is de afgelopen jaren gestegen tot ruim 9.000. Uit de ziekenhuisregistratie blijkt dat 60 procent van alle ernstig verkeersgewonden onder fietsers slachtoffer is van een enkelvoudig fietsongeval. En de helft van de enkelvoudige fietsongevallen heeft één of meer aan infrastructuur gerelateerde factoren als (mede)oorzaak, aldus het rapport dat een aantal aanbevelingen doet om de oorzaken aan te pakken. Zo kan gladheid door sneeuw en ijzel beter bestreden worden, vooral op de hoofdfietsroutes. Daarnaast zijn fietsers bij winters weer gebaat bij goede informatie en eventueel waarschuwingsborden. Maar ook de rest van het jaar is het zaak bladeren en dergelijke van de hoofdfietsroutes te vegen en na werkzaamheden zand en split op te ruimen.

Fietser verongelukken ook door botsingen tegen trottoirbanden of valpartijen in de berm. Daarom beveelt het rapport aan bij smalle fietspaden de trottoirbanden liever weg te laten of men laat ze beter opvallen door een rij witte klinkers of gebruik van verschillende verhardingssoorten aan weerszijden.

Paaltjes
Berucht zijn botsingen met paaltjes of wegversmallingen. Het rapport pleit ervoor paaltjes alleen toe te passen waar ze strikt noodzakelijk zijn waarbij uitneembare of eventueel flexibele paaltjes zijn te prefereren boven neerklapbare paaltjes. Verder is altijd een inleidende ribbelmarkering noodzakelijk.

De kans op ongevallen met fietsers onderling wordt verkleind als fietsers voldoende ruimte hebben om elkaar te passeren en in te halen. Daarom is het belangrijk dat de breedte van fietspaden is afgestemd op het gebruik. Voor eenrichtingsfietspaden beveelt het rapport 2,00 meter als minimum aan en 4,00 meter bij zeer hoge fietsintensiteiten. Voor tweerichtingsfietspaden is 2,50 meter het minimum en bij hogere fietsintensiteiten 3,50 à 4,00 meter.

Fietsongevallen met motorvoertuigen zijn terug te dringen door het aantal ontmoetingen tussen fietsers en andere verkeersdeelnemers te verkleinen. Dat kan door enerzijds het autoverkeer te bundelen op een grofmazig hoofdwegennet en anderzijds grote verblijfsgebieden te realiseren. Verder zoomt het rapport in op ongevallen met fietsers die op en langs een voorrangsweg fietsen of een voorrangsweg oversteken.
Behalve dat het uit veiligheidsoverwegingen de voorkeur heeft om vrijliggende fietspaden aan te leggen (op 2,00 tot 5,00 meter van de voorrangsweg) beveelt het rapport verder aan om in zijstraten een drempel of uitritconstructie toe te passen.
Voor overstekende fietsers geldt dat snelheidsremmende voorzieningen op of voor een kruising positief uitpakken. En op wegen met meer dan twee rijstroken zijn middengeleiders essentieel voor de veiligheid van overstekende fietsers.

In het rapport wordt overigens vastgesteld dat tweerichtingsfietspaden onveiliger zijn dan eenrichtingspaden. Dit vraagt om grote terughoudendheid bij de toepassing van dit soort paden, aldus het rapport.

Dodehoekongevallen
Aparte aandacht besteed het rapport aan dodehoekongevallen met vrachtauto’s. Die gebeuren veel op kruispunten met verkeerslichten. Voor oplossingen kan men denken aan het conflictvrij regelen van auto- en fietsstromen. Of aan een voorstart en een terugliggende stopstreep ten gunste van de fietsers. Verder is een ruime afstand (5,0 meter) tussen rijbaan en fietspad gunstig. Ook kan men een rechtsafverbod voor vrachtauto’s overwegen. Andere maatregelen zijn het weren van vrachtauto’s in bepaalde uren (bijvoorbeeld op schoolroutes) of op bepaalde wegen, door het instellen van zogenaamde kwaliteitsnetwerken voor het goederenvervoer.

Actieprogramma Verkeersveiligheid
In het actieprogramma Verkeersveiligheid gaat minister Schultz ook in op andere mogelijkheden die decentrale overheden hebben om de fietsveiligheid te  verbeteren, zoals de pilot Power of Control van het ROV-Utrecht en het ROVG op scholen, waarbij jongeren onder andere worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en het leren omgaan met prikkels van buitenaf en de cursus ‘Fietsen op de elektrische fiets’ gericht op senioren, die door de provincie Flevoland wordt aangeboden.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Minder fietsongevallen door betere infrastructuur - VerkeersNet

Minder fietsongevallen door betere infrastructuur

Het aantal ongevallen met fietsers is verminderen door de wegen, fietspaden en andere infrastructuur zorgvuldig vorm te geven. Dat kan zowel een bijdrage kan leveren aan het voorkomen van zogenaamde enkelvoudige fietsongevallen, zoals aanrijdingen met paaltjes, als aan het terugdringen van ongelukken met motorvoertuigen. Dat is de conclusie van het rapport ‘Samen werken aan een veilige fietsomgeving’ dat door het Fietsberaad is uitgebracht voor het ministerie van IenM.

In 2010 verongelukten zo’n 160 fietsers dodelijk, een kwart van alle verkeersdoden. Het aantal ernstig gewonden onder fietsers is de afgelopen jaren gestegen tot ruim 9.000. Uit de ziekenhuisregistratie blijkt dat 60 procent van alle ernstig verkeersgewonden onder fietsers slachtoffer is van een enkelvoudig fietsongeval. En de helft van de enkelvoudige fietsongevallen heeft één of meer aan infrastructuur gerelateerde factoren als (mede)oorzaak, aldus het rapport dat een aantal aanbevelingen doet om de oorzaken aan te pakken. Zo kan gladheid door sneeuw en ijzel beter bestreden worden, vooral op de hoofdfietsroutes. Daarnaast zijn fietsers bij winters weer gebaat bij goede informatie en eventueel waarschuwingsborden. Maar ook de rest van het jaar is het zaak bladeren en dergelijke van de hoofdfietsroutes te vegen en na werkzaamheden zand en split op te ruimen.

Fietser verongelukken ook door botsingen tegen trottoirbanden of valpartijen in de berm. Daarom beveelt het rapport aan bij smalle fietspaden de trottoirbanden liever weg te laten of men laat ze beter opvallen door een rij witte klinkers of gebruik van verschillende verhardingssoorten aan weerszijden.

Paaltjes
Berucht zijn botsingen met paaltjes of wegversmallingen. Het rapport pleit ervoor paaltjes alleen toe te passen waar ze strikt noodzakelijk zijn waarbij uitneembare of eventueel flexibele paaltjes zijn te prefereren boven neerklapbare paaltjes. Verder is altijd een inleidende ribbelmarkering noodzakelijk.

De kans op ongevallen met fietsers onderling wordt verkleind als fietsers voldoende ruimte hebben om elkaar te passeren en in te halen. Daarom is het belangrijk dat de breedte van fietspaden is afgestemd op het gebruik. Voor eenrichtingsfietspaden beveelt het rapport 2,00 meter als minimum aan en 4,00 meter bij zeer hoge fietsintensiteiten. Voor tweerichtingsfietspaden is 2,50 meter het minimum en bij hogere fietsintensiteiten 3,50 à 4,00 meter.

Fietsongevallen met motorvoertuigen zijn terug te dringen door het aantal ontmoetingen tussen fietsers en andere verkeersdeelnemers te verkleinen. Dat kan door enerzijds het autoverkeer te bundelen op een grofmazig hoofdwegennet en anderzijds grote verblijfsgebieden te realiseren. Verder zoomt het rapport in op ongevallen met fietsers die op en langs een voorrangsweg fietsen of een voorrangsweg oversteken.
Behalve dat het uit veiligheidsoverwegingen de voorkeur heeft om vrijliggende fietspaden aan te leggen (op 2,00 tot 5,00 meter van de voorrangsweg) beveelt het rapport verder aan om in zijstraten een drempel of uitritconstructie toe te passen.
Voor overstekende fietsers geldt dat snelheidsremmende voorzieningen op of voor een kruising positief uitpakken. En op wegen met meer dan twee rijstroken zijn middengeleiders essentieel voor de veiligheid van overstekende fietsers.

In het rapport wordt overigens vastgesteld dat tweerichtingsfietspaden onveiliger zijn dan eenrichtingspaden. Dit vraagt om grote terughoudendheid bij de toepassing van dit soort paden, aldus het rapport.

Dodehoekongevallen
Aparte aandacht besteed het rapport aan dodehoekongevallen met vrachtauto’s. Die gebeuren veel op kruispunten met verkeerslichten. Voor oplossingen kan men denken aan het conflictvrij regelen van auto- en fietsstromen. Of aan een voorstart en een terugliggende stopstreep ten gunste van de fietsers. Verder is een ruime afstand (5,0 meter) tussen rijbaan en fietspad gunstig. Ook kan men een rechtsafverbod voor vrachtauto’s overwegen. Andere maatregelen zijn het weren van vrachtauto’s in bepaalde uren (bijvoorbeeld op schoolroutes) of op bepaalde wegen, door het instellen van zogenaamde kwaliteitsnetwerken voor het goederenvervoer.

Actieprogramma Verkeersveiligheid
In het actieprogramma Verkeersveiligheid gaat minister Schultz ook in op andere mogelijkheden die decentrale overheden hebben om de fietsveiligheid te  verbeteren, zoals de pilot Power of Control van het ROV-Utrecht en het ROVG op scholen, waarbij jongeren onder andere worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en het leren omgaan met prikkels van buitenaf en de cursus ‘Fietsen op de elektrische fiets’ gericht op senioren, die door de provincie Flevoland wordt aangeboden.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.