Ruimtelijke inrichting van steden bepaalt lichamelijke activiteit inwoners

wellingtonDe aanwezigheid van een dicht ov-netwerk, maar ook het aantal parken in de omgeving, bepalen voor een aanzienlijk deel in hoeverre de inwoners in beweging komen.

Dat blijkt uit een studie van de universiteit van Californië. Wereldwijd werden 14 steden bij het onderzoek betrokken, waaronder in Europa onder andere Gent en Aarhus.

Daar werd een doorsnee van de inwoners gevraagd een week lang een activiteitenmeter te dragen.

Van de steden zelf werd bekeken hoe goed ze scoorden op punten als beloopbaarheid, ov, toegang tot parken, enzovoort. Dat werd gedaan voor ieder van de 6800 deelnemers afzonderlijk op basis van het huisadres en met behulp van een geografisch informatiesysteem.

Daarbij bleek dat de volgende factoren vooral van invloed zijn op het activiteitenniveau van de inwoners: de bevolkingsdichtheid, het aantal kruispunten, de dichtheid van het ov-netwerk en het aantal parken.
Gemiddeld registreerden de deelnemer 37 minuten per dag aan activiteiten. Baltimore in de VS scoorde het minst met 29 minuten lichamelijke activiteit per inwoner per dag, Wellington in Nieuw Zeeland scoorde het gunstigst met 50 minuten per inwoner per dag.

Het verschil in lichamelijke activiteit tussen inwoners in activiteitenvriendelijke buurten vergeleken met de minst activiteitenvriendelijke buurten liep van 69 minuten per week tot 89 minuten per week uiteen.

De onderzoekers concluderen dat de inrichting van de woonomgeving er dus substantieel aan kan bijdragen om de inwoners tot lichamelijke activiteit aan te zetten.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Ruimtelijke inrichting van steden bepaalt lichamelijke activiteit inwoners - VerkeersNet

Ruimtelijke inrichting van steden bepaalt lichamelijke activiteit inwoners

wellingtonDe aanwezigheid van een dicht ov-netwerk, maar ook het aantal parken in de omgeving, bepalen voor een aanzienlijk deel in hoeverre de inwoners in beweging komen.

Dat blijkt uit een studie van de universiteit van Californië. Wereldwijd werden 14 steden bij het onderzoek betrokken, waaronder in Europa onder andere Gent en Aarhus.

Daar werd een doorsnee van de inwoners gevraagd een week lang een activiteitenmeter te dragen.

Van de steden zelf werd bekeken hoe goed ze scoorden op punten als beloopbaarheid, ov, toegang tot parken, enzovoort. Dat werd gedaan voor ieder van de 6800 deelnemers afzonderlijk op basis van het huisadres en met behulp van een geografisch informatiesysteem.

Daarbij bleek dat de volgende factoren vooral van invloed zijn op het activiteitenniveau van de inwoners: de bevolkingsdichtheid, het aantal kruispunten, de dichtheid van het ov-netwerk en het aantal parken.
Gemiddeld registreerden de deelnemer 37 minuten per dag aan activiteiten. Baltimore in de VS scoorde het minst met 29 minuten lichamelijke activiteit per inwoner per dag, Wellington in Nieuw Zeeland scoorde het gunstigst met 50 minuten per inwoner per dag.

Het verschil in lichamelijke activiteit tussen inwoners in activiteitenvriendelijke buurten vergeleken met de minst activiteitenvriendelijke buurten liep van 69 minuten per week tot 89 minuten per week uiteen.

De onderzoekers concluderen dat de inrichting van de woonomgeving er dus substantieel aan kan bijdragen om de inwoners tot lichamelijke activiteit aan te zetten.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.