Mobiliteitsgroei slechts ten dele gevolg van toename bevolking

De belangrijkste oorzaken voor de toename van de vertragingen op het hoofdwegennet zijn de groei van de bevolking, een toename van het aantal vrouwen en mannen met een baan en het toegenomen autobezit. Dit blijkt uit een studie van het KiM. Om de ontwikkelingen in de mobiliteit en bereikbaarheid beter te kunnen verklaren heeft het KiM heeft een model ontwikkeld waarmee het mogelijk is om te bepalen welk deel van de mobiliteitsgroei het gevolg is van bevolkingsgroei en welk deel van veranderingen in het gedrag van Nederlanders.

Het aantal autokilometers nam tussen 2000 en 2008 met 55 procent het meest toe. De groei van het autoverkeer zorgt voor meer files, waardoor de reistijden toenemen en de bereikbaarheid onder druk komt te staan. Vertragingen door files op het hoofdwegennet namen van 2000 tot en met 2008 toe met 58 procent, ondanks overheidsmaatregelen.
De mobiliteit van Nederlanders is sinds 1985 met bijna 40 procent gestegen. Anders dan de afgelegde kilometers, is er relatief weinig veranderd in de aantallen verplaatsingen en de tijd die Nederlanders besteden aan ‘onderweg zijn’. Per saldo gaat in 2008 ongeveer de helft van de verplaatsingen per auto, één op de twintig verplaatsingen per openbaar vervoer en een kwart met de fiets.
De groeiende mobiliteit komt grotendeels voor rekening van de auto. De groei lijkt zich de laatste jaren vooral voor te doen in de woon-werkmobiliteit en is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan veranderingen in het gedrag: met name de langere verplaatsingsafstanden per persoon (+30 procent), maar ook het aantal verplaatsingen per persoon (+12 procent). De bevolkingsgroei verklaart ongeveer een kwart van de toename (+13 procent). Achterliggende verklaringen voor de toegenomen woon-werkafstanden zijn mogelijk de hogere inkomens en het toegenomen autobezit, schaalvergroting op de arbeids- en woningmarkt en een uitbreiding van het wegennet.
De belangrijkste verklaring voor de stijging van het aantal woon-werkverplaatsingen, is waarschijnlijk de toename van de arbeidsdeelname, vooral van vrouwen. Dat ook de verplaatsingen en afgelegde afstand in de vrije tijd zijn toegenomen, komt waarschijnlijk eveneens door de stijging van het inkomen en de groei van het autobezit. Daarnaast spelen ontwikkelingen in vraag naar en het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen mogelijk een rol.

De belangrijkste oorzaken van de toename van reistijdverlies zijn de groei van de bevolking, het grotere aantal banen en het toegenomen autobezit. De stijging van de brandstofprijs zorgt voor een demping. Wegwerkzaamheden, weersomstandigheden en ongevallen hebben in de periode 2000-2008 bij elkaar voor 3 procent extra reistijdverlies gezorgd.
Door het Belastingplan 2004 is de belasting op de vergoeding van woonwerkverkeer verlaagd, vooral door het afschaffen van de vergoedingslimiet van 30 kilometer. Op basis van modelberekeningen van het CPB in 2004 is geschat dat deze maatregel in 2008 ten opzichte van 2000 tot ongeveer 4 procent meer reistijdverlies geleid heeft.
De invoering van snelheidsbeperkingen tot 80 km/uur gecombineerd met trajectcontroles, leidt tot 3 procent meer reistijdverlies.
Zonder de aanleg van nieuwe verbindingen, wegverbredingen, spits- en plusstroken en verkeersmanagement zou het reistijdverlies gestegen zijn tot 69 procent. Openstelling van nieuwe wegen heeft geleid tot 2 procent minder reistijdverlies. Spits- en plusstroken en wegverbredingen zorgen voor een afname van 5 procent. Verkeersmanagement (vooral route-informatie) levert een reductie van 4 procent op.

Volgens de beleidsnota’s Samenwerken aan Bereikbaarheid in 1996 en Benutting 2002  zou het reistijdverlies in files in de periode 2000-2008 zonder beleid met 45 procent toenemen. Door de aanleg van spits- en plusstroken, wegverbredingen en nieuwe wegen zou die toename kunnen worden beperkt tot 17 procent. Achteraf blijkt het reistijdverlies in files tussen 2000 en 2008 echter met 58 procent te zijn toegenomen.

Het reistijdverlies in files blijkt in 2008 35 procent hoger dan verwacht werd. De oorzaak van dit verschil wordt voor bijna de helft (14 procent) verklaard door een andere ontwikkeling van omgevingsfactoren, zoals een andere spreiding in tijd en ruimte van wonen en werken. Ook het effect van deze omgevingsfactoren op het reistijdverlies was anders dan ingeschat. Doordat verder de effecten van het Belastingplan niet zijn meegenomen, is het reistijdverlies hoger (4 procent). Een groot deel van het verschil (14 procent) komt ook doordat het voorgenomen beleid in die periode ten dele (nog) niet is uitgevoerd (bijvoorbeeld de verbreding van de A2 tussen Holendrecht en Oudenrijn en de aanleg van spitsstroken langs de A12 van Gouda naar Utrecht). Het effect van de gerealiseerde maatregelen (nieuwe wegen, extra stroken, verkeersmanagement en 80km-zones) blijkt even groot te zijn als verwacht (-8 procent).

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Mobiliteitsgroei slechts ten dele gevolg van toename bevolking - VerkeersNet

Mobiliteitsgroei slechts ten dele gevolg van toename bevolking

De belangrijkste oorzaken voor de toename van de vertragingen op het hoofdwegennet zijn de groei van de bevolking, een toename van het aantal vrouwen en mannen met een baan en het toegenomen autobezit. Dit blijkt uit een studie van het KiM. Om de ontwikkelingen in de mobiliteit en bereikbaarheid beter te kunnen verklaren heeft het KiM heeft een model ontwikkeld waarmee het mogelijk is om te bepalen welk deel van de mobiliteitsgroei het gevolg is van bevolkingsgroei en welk deel van veranderingen in het gedrag van Nederlanders.

Het aantal autokilometers nam tussen 2000 en 2008 met 55 procent het meest toe. De groei van het autoverkeer zorgt voor meer files, waardoor de reistijden toenemen en de bereikbaarheid onder druk komt te staan. Vertragingen door files op het hoofdwegennet namen van 2000 tot en met 2008 toe met 58 procent, ondanks overheidsmaatregelen.
De mobiliteit van Nederlanders is sinds 1985 met bijna 40 procent gestegen. Anders dan de afgelegde kilometers, is er relatief weinig veranderd in de aantallen verplaatsingen en de tijd die Nederlanders besteden aan ‘onderweg zijn’. Per saldo gaat in 2008 ongeveer de helft van de verplaatsingen per auto, één op de twintig verplaatsingen per openbaar vervoer en een kwart met de fiets.
De groeiende mobiliteit komt grotendeels voor rekening van de auto. De groei lijkt zich de laatste jaren vooral voor te doen in de woon-werkmobiliteit en is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan veranderingen in het gedrag: met name de langere verplaatsingsafstanden per persoon (+30 procent), maar ook het aantal verplaatsingen per persoon (+12 procent). De bevolkingsgroei verklaart ongeveer een kwart van de toename (+13 procent). Achterliggende verklaringen voor de toegenomen woon-werkafstanden zijn mogelijk de hogere inkomens en het toegenomen autobezit, schaalvergroting op de arbeids- en woningmarkt en een uitbreiding van het wegennet.
De belangrijkste verklaring voor de stijging van het aantal woon-werkverplaatsingen, is waarschijnlijk de toename van de arbeidsdeelname, vooral van vrouwen. Dat ook de verplaatsingen en afgelegde afstand in de vrije tijd zijn toegenomen, komt waarschijnlijk eveneens door de stijging van het inkomen en de groei van het autobezit. Daarnaast spelen ontwikkelingen in vraag naar en het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen mogelijk een rol.

De belangrijkste oorzaken van de toename van reistijdverlies zijn de groei van de bevolking, het grotere aantal banen en het toegenomen autobezit. De stijging van de brandstofprijs zorgt voor een demping. Wegwerkzaamheden, weersomstandigheden en ongevallen hebben in de periode 2000-2008 bij elkaar voor 3 procent extra reistijdverlies gezorgd.
Door het Belastingplan 2004 is de belasting op de vergoeding van woonwerkverkeer verlaagd, vooral door het afschaffen van de vergoedingslimiet van 30 kilometer. Op basis van modelberekeningen van het CPB in 2004 is geschat dat deze maatregel in 2008 ten opzichte van 2000 tot ongeveer 4 procent meer reistijdverlies geleid heeft.
De invoering van snelheidsbeperkingen tot 80 km/uur gecombineerd met trajectcontroles, leidt tot 3 procent meer reistijdverlies.
Zonder de aanleg van nieuwe verbindingen, wegverbredingen, spits- en plusstroken en verkeersmanagement zou het reistijdverlies gestegen zijn tot 69 procent. Openstelling van nieuwe wegen heeft geleid tot 2 procent minder reistijdverlies. Spits- en plusstroken en wegverbredingen zorgen voor een afname van 5 procent. Verkeersmanagement (vooral route-informatie) levert een reductie van 4 procent op.

Volgens de beleidsnota’s Samenwerken aan Bereikbaarheid in 1996 en Benutting 2002  zou het reistijdverlies in files in de periode 2000-2008 zonder beleid met 45 procent toenemen. Door de aanleg van spits- en plusstroken, wegverbredingen en nieuwe wegen zou die toename kunnen worden beperkt tot 17 procent. Achteraf blijkt het reistijdverlies in files tussen 2000 en 2008 echter met 58 procent te zijn toegenomen.

Het reistijdverlies in files blijkt in 2008 35 procent hoger dan verwacht werd. De oorzaak van dit verschil wordt voor bijna de helft (14 procent) verklaard door een andere ontwikkeling van omgevingsfactoren, zoals een andere spreiding in tijd en ruimte van wonen en werken. Ook het effect van deze omgevingsfactoren op het reistijdverlies was anders dan ingeschat. Doordat verder de effecten van het Belastingplan niet zijn meegenomen, is het reistijdverlies hoger (4 procent). Een groot deel van het verschil (14 procent) komt ook doordat het voorgenomen beleid in die periode ten dele (nog) niet is uitgevoerd (bijvoorbeeld de verbreding van de A2 tussen Holendrecht en Oudenrijn en de aanleg van spitsstroken langs de A12 van Gouda naar Utrecht). Het effect van de gerealiseerde maatregelen (nieuwe wegen, extra stroken, verkeersmanagement en 80km-zones) blijkt even groot te zijn als verwacht (-8 procent).

Onderwerpen:

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.