Toekomstbeeld: meer met de auto, minder met de fiets

Het autogebruik zal blijven toenemen, in ieder geval tot 2020. Het ov groeit alleen in de stad. En de fiets zal iets terrein verliezen. Dat verwacht het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KiM) in een vooruitblik naar 202o en 2040.

KiM onderscheidt in de uitgave ‘Blik op de personenmobiliteit‘ vijf belangrijke sociaal-maatschappelijke trends, die nu en in de komende decennia van invloed zijn op de mobiliteit van de Nederlandse bevolking: vergrijzing, verkleuring, individualisering, intensivering, re-urbanisatie. Alle trends leiden tot een verdere, maar afzwakkende toename in het autogebruik. Zo zal het autogebruik tussen 2020 en 2040 in een hoog economisch groeiscenario met 68% toenemen en ook nog met 14% als de economie wat minder hard groeit .

Een belangrijke trend in de komende drie decennia is dat meer ouderen meer reizen en dat vaker zelfstandig met de auto doen. Tweeverdieners met kinderen vormen eveneens een belangrijke driver van de auto-afhankelijkheid. Voor dit zogenoemde spitsuurgezin dat veel taken combineert, is de auto van belang om alle taken te kunnen combineren in een beperkte tijd. Ook de individualisering voedt de auto-afhankelijkheid. Meer huishoudens betekent een toename van het aantal auto’s. Bovendien zijn er ook steeds meer auto’s per huishouden: nu al telt een kwart van de huishoudens twee of meer auto’s en ook het bezit van de ‘derde’ auto is in opmars.

Voor de toekomst wordt, zowel bij een hoog als laag economisch groeiscenario, eveneens een verdere groei van het treingebruik verwacht, en een stabilisering of daling van het gebruik van bus, tram en metro. Er sprake van verdunning van de ov-vraag op het platteland. Dat heeft onder meer te maken met het toenemende auto- en rijbewijsbezit en het daardoor toenemende autogebruik. Verder wordt ov minder aantrekkelijk voor allochtone stedeling door welvaartsstijging en suburbanisatie De auto staat bij hen duidelijk op de eerste plaats. En ov past niet in de agenda van het spitsuurgezin. Het combineren van taken en de tijdsdruk die hiermee gepaard gaat, leidt voor de zogenoemde spitsuurgezinnen tot ingewikkelde verplaatsingspatronen waarin diverse bestemmingen worden gecombineerd. De verwachte trek van mensen naar de steden kan een kans zijn voor het openbaar vervoer, want het openbaar vervoer heeft in de stad meer te bieden dan op het platteland. De trends kunnen er ook toe leiden dat het aandeel van de fiets in de toekomst wat minder groot wordt dan de huidige 25%. Dat heeft onder meer te maken met het toenemende aandeel Turkse, Marokkaanse en overige niet-westerse nieuwe Nederlanders. Met name Turken zijn weinig tot fietsen geneigd. De fiets wordt ook minder aantrekkelijk op het platteland door toegenomen autobezit en schaalvergroting van voorzieningen.

 

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Toekomstbeeld: meer met de auto, minder met de fiets - VerkeersNet

Toekomstbeeld: meer met de auto, minder met de fiets

Het autogebruik zal blijven toenemen, in ieder geval tot 2020. Het ov groeit alleen in de stad. En de fiets zal iets terrein verliezen. Dat verwacht het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KiM) in een vooruitblik naar 202o en 2040.

KiM onderscheidt in de uitgave ‘Blik op de personenmobiliteit‘ vijf belangrijke sociaal-maatschappelijke trends, die nu en in de komende decennia van invloed zijn op de mobiliteit van de Nederlandse bevolking: vergrijzing, verkleuring, individualisering, intensivering, re-urbanisatie. Alle trends leiden tot een verdere, maar afzwakkende toename in het autogebruik. Zo zal het autogebruik tussen 2020 en 2040 in een hoog economisch groeiscenario met 68% toenemen en ook nog met 14% als de economie wat minder hard groeit .

Een belangrijke trend in de komende drie decennia is dat meer ouderen meer reizen en dat vaker zelfstandig met de auto doen. Tweeverdieners met kinderen vormen eveneens een belangrijke driver van de auto-afhankelijkheid. Voor dit zogenoemde spitsuurgezin dat veel taken combineert, is de auto van belang om alle taken te kunnen combineren in een beperkte tijd. Ook de individualisering voedt de auto-afhankelijkheid. Meer huishoudens betekent een toename van het aantal auto’s. Bovendien zijn er ook steeds meer auto’s per huishouden: nu al telt een kwart van de huishoudens twee of meer auto’s en ook het bezit van de ‘derde’ auto is in opmars.

Voor de toekomst wordt, zowel bij een hoog als laag economisch groeiscenario, eveneens een verdere groei van het treingebruik verwacht, en een stabilisering of daling van het gebruik van bus, tram en metro. Er sprake van verdunning van de ov-vraag op het platteland. Dat heeft onder meer te maken met het toenemende auto- en rijbewijsbezit en het daardoor toenemende autogebruik. Verder wordt ov minder aantrekkelijk voor allochtone stedeling door welvaartsstijging en suburbanisatie De auto staat bij hen duidelijk op de eerste plaats. En ov past niet in de agenda van het spitsuurgezin. Het combineren van taken en de tijdsdruk die hiermee gepaard gaat, leidt voor de zogenoemde spitsuurgezinnen tot ingewikkelde verplaatsingspatronen waarin diverse bestemmingen worden gecombineerd. De verwachte trek van mensen naar de steden kan een kans zijn voor het openbaar vervoer, want het openbaar vervoer heeft in de stad meer te bieden dan op het platteland. De trends kunnen er ook toe leiden dat het aandeel van de fiets in de toekomst wat minder groot wordt dan de huidige 25%. Dat heeft onder meer te maken met het toenemende aandeel Turkse, Marokkaanse en overige niet-westerse nieuwe Nederlanders. Met name Turken zijn weinig tot fietsen geneigd. De fiets wordt ook minder aantrekkelijk op het platteland door toegenomen autobezit en schaalvergroting van voorzieningen.

 

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.