Automobilisten overschatten reistijd openbaar vervoer

Automobilisten overschatten de reistijd met het openbaar vervoer met de helft. Hierdoor lijkt het extra onaantrekkelijk om de auto te laten staan. Dat is een van de resultaten van het promotieonderzoek dat Job van Exel deed naar het keuzegedrag van reizigers. Van Exel promoveert 20 december aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Ongeveer de helft van de treinreizigers is keuzereiziger en overweegt ook wel eens de auto voor hun verplaatsing. Redenen om niet voor de auto te kiezen zijn onder andere een voorkeur voor reizen per openbaar vervoer, gewoontevorming en verwachte congestie en parkeerproblemen bij het reizen met de auto. Investeringen in het oplossen van files of extra parkeercapaciteit kunnen daarom betekenen dat deze reizigers vaker de auto gaan gebruiken, en leiden dus tot extra autoverkeer. Het aandeel van autogebruikers dat het openbaar vervoer overweegt is aanzienlijk kleiner. Een belangrijke reden hiervoor is dat hun inschatting van de reistijd met het openbaar vervoer voor dezelfde verplaatsing gemiddeld 2.3 keer langer is dan met de auto. Vergelijking van geschatte en werkelijke reistijden laat zien dat autogebruikers de reistijd per openbaar vervoer met ongeveer de helft overschatten, en dat de mate van overschatting gerelateerd is aan bekendheid met het openbaar vervoer. Indien de inschatting van reistijd per openbaar vervoer nauwkeurig zou zijn, zou het aandeel van de autogebruikers dat het openbaar vervoer overweegt bij benadering stijgen tot twee op de drie.

Overheidsbeleid dat reisgedrag wil veranderen, is daarom volgens van Excel het meest efficiënt als het gericht is op een bepaald type reizigers. Sommige reizigers hebben een dominante voorkeur voor de auto, hun gedrag is nauwelijks te beïnvloeden. De overheid kan zich dus beter richten op de reizigers die open staan voor de voor- en nadelen van verschillende vervoermiddelen

Van Exel stelt in zijn proefschrift ook dat negatieve ervaringen van stakingen en positieve ervaringen met alternatieven er toe kunnen leiden dat een deel van de ontevreden reizigers hun reisgedrag structureel aanpast. Het marktaandeel van openbaar vervoerbedrijven neemt als gevolg van een staking uiteindelijk af en het is daarom van belang om stakingen (of de negatieve effecten ervan op reizigers) zoveel als mogelijk te voorkomen.

 

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.

Automobilisten overschatten reistijd openbaar vervoer - VerkeersNet

Automobilisten overschatten reistijd openbaar vervoer

Automobilisten overschatten de reistijd met het openbaar vervoer met de helft. Hierdoor lijkt het extra onaantrekkelijk om de auto te laten staan. Dat is een van de resultaten van het promotieonderzoek dat Job van Exel deed naar het keuzegedrag van reizigers. Van Exel promoveert 20 december aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Ongeveer de helft van de treinreizigers is keuzereiziger en overweegt ook wel eens de auto voor hun verplaatsing. Redenen om niet voor de auto te kiezen zijn onder andere een voorkeur voor reizen per openbaar vervoer, gewoontevorming en verwachte congestie en parkeerproblemen bij het reizen met de auto. Investeringen in het oplossen van files of extra parkeercapaciteit kunnen daarom betekenen dat deze reizigers vaker de auto gaan gebruiken, en leiden dus tot extra autoverkeer. Het aandeel van autogebruikers dat het openbaar vervoer overweegt is aanzienlijk kleiner. Een belangrijke reden hiervoor is dat hun inschatting van de reistijd met het openbaar vervoer voor dezelfde verplaatsing gemiddeld 2.3 keer langer is dan met de auto. Vergelijking van geschatte en werkelijke reistijden laat zien dat autogebruikers de reistijd per openbaar vervoer met ongeveer de helft overschatten, en dat de mate van overschatting gerelateerd is aan bekendheid met het openbaar vervoer. Indien de inschatting van reistijd per openbaar vervoer nauwkeurig zou zijn, zou het aandeel van de autogebruikers dat het openbaar vervoer overweegt bij benadering stijgen tot twee op de drie.

Overheidsbeleid dat reisgedrag wil veranderen, is daarom volgens van Excel het meest efficiënt als het gericht is op een bepaald type reizigers. Sommige reizigers hebben een dominante voorkeur voor de auto, hun gedrag is nauwelijks te beïnvloeden. De overheid kan zich dus beter richten op de reizigers die open staan voor de voor- en nadelen van verschillende vervoermiddelen

Van Exel stelt in zijn proefschrift ook dat negatieve ervaringen van stakingen en positieve ervaringen met alternatieven er toe kunnen leiden dat een deel van de ontevreden reizigers hun reisgedrag structureel aanpast. Het marktaandeel van openbaar vervoerbedrijven neemt als gevolg van een staking uiteindelijk af en het is daarom van belang om stakingen (of de negatieve effecten ervan op reizigers) zoveel als mogelijk te voorkomen.

 

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.