
‘Met deze vier spelregels werkt anderhalvemeter-mobiliteit wél’
De huidige anderhalvemeter-maatschappij biedt veel uitdagingen op het gebied van mobiliteit. Als er voldoende ‘spelregels’ in acht worden genomen, wordt voorkomen dat we en masse in de auto stappen als we weer op gang komen. Goudappel Coffeng-mobiliteitsadviseurs Suzanne Spapens en Rico Andriesse hebben vier strategieën ontwikkeld voor een slim mobiliteitssysteem dat wél kan werken.
1. Gebruik de tijd: voorkom piekdrukte
De eerste en wellicht meest effectieve strategie is volgens Spapens: niet allemaal tegelijkertijd de deur uit gaan. “Dat gebeurt vanzelf doordat niet alle functies tegelijkertijd weer op maximale capaciteit beschikbaar zijn. Voor een deel gebeurt dat doordat het misschien ook wel handig blijkt om gedeeltelijk thuis te werken/sporten/socializen. Maar de wal zal het schip ook keren: wie drie keer niet mee mag met de bus van half acht, probeert het niet voor een vierde keer.” We kunnen voor een deel ook sturing aanbrengen om pieken in het mobiliteitssysteem te voorkomen door doelbewust te spreiden in activiteiten en in mobilitijd, legt ze uit. “Bijvoorbeeld door scholen niet allemaal tegelijkertijd te laten beginnen, door de spits in het OV te verlengen en langer met een hoge frequentie te rijden, door niet allemaal op dezelfde dag naar kantoor te komen (handig voor tijd en ruimte) en door bijvoorbeeld door kortingen buiten en toeslagen binnen de spitsen.”

2. Gebruik de ruimte: voorkom piekdrukte
Een app om te detecteren waar je geweest bent en met wie je contact hebt gehad, roept vooral vragen op over veiligheid en privacy. Er is een alternatief, benadrukt Spapens. “Vertel mensen heel duidelijk waar het druk is en rustig, zodat ze kunnen besluiten iets later naar de winkel te gaan, even een blokje om te lopen of niet over te stappen op Utrecht Centraal maar in plaats daarvan op Amersfoort Centraal. Als we die informatie, die er al lang is, goed gebruiken, kunnen we slimmere keuzes maken die iedereen ten goede komen. Keuzes ten aanzien van plaatsen en ten aanzien van routes.” Het Nederlands Verplaatsingspanel brengt volgens haar al veel recente informatie in beeld. Maar ook een bedrijf als Google zou daarin wat haar betreft nadrukkelijker een rol mogen spelen.
3. Gebruik de tijd: benut de kansen die er nu zijn
Middenin de coronacrisis waren de straten grotendeels verlaten en waren bussen en treinen vrijwel leeg. Kinderen kregen thuis les en wie kon, werkte thuis. Het kabinet heeft de eerste voorzichtige stappen aangekondigd om de beperkingen zachtjes aan iets te versoepelen. “En we zien dat Nederlanders zich sinds vorige week weer (iets) meer verplaatsen”, zegt Spapens. “Dat wil zeker niet zeggen dat morgen alles weer normaal is. Die tijd kunnen we benutten voor het bedenken van slimme maatwerkoplossingen. Door dingen tijdelijk anders te organiseren. Gemeenten hebben met die tijdelijkheid ook de mogelijkheid om te kijken of het werkt, dus ze kunnen hier snel mee aan de slag. Dat het anders moet is evident. Zonder meer hetzelfde aantal mensen op dezelfde manier in dezelfde ruimte past simpelweg niet.”

4. Gebruik de ruimte: kies voor ruimte-efficiënte vervoerwijzen
Kies in geval van ruimte-tekort consequent voor de meest ruimte-efficiënte vervoerwijze, onderstreept Andriesse. “Zorg ervoor dat de schaarse ruimte goed wordt gebruikt. Dat is natuurlijk niet nieuw, maar andere tijden vragen om slimmere keuzen. Vaak gaat dat ten koste gaan van de ruimte voor de auto als notoire ruimteslurper – rijdend of stilstaand. In het buitenland zie je dit ook al gebeuren. Maar een combinatie van een aangepaste snelheid op de rijbaan, zodat fietsers daar terecht kunnen en voetgangers het fietspad kunnen benutten, is het overwegen waard.” En die snelheid aanpassen heeft meer voordelen, zegt hij. “Het ruimtebeslag van rijdende voertuigen neemt hierdoor af en er ontstaat meer ruimte voor de langzame verkeersdeelnemer. Zet daarom in op langzamer en veiliger.”

In deze anderhalvemeter-maatschappij is het ruimtebeslag van verkeersdeelnemers sterk veranderd, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer. De verwachting is dat nog maar 25 procent van de capaciteit gehaald kan worden. “Het goede nieuws is dat de eens zo ruimte-efficiënte bus en tram op de korte afstand prima vervangbaar zijn door de fiets”, vertelt Andriesse. “Zeker wanneer deze meer ruimte krijgt. Fietsen en lopen zijn nog steeds by far de meest ruimte-efficiënte vervoerwijzen. Een rijdende fietser neemt ook in coronatijd 9 vierkante meter in beslag, terwijl een automobilist bij 50 km/uur 140 vierkante meter in beslag neemt: één auto gebruikt dus ruim vijftien keer meer aan ruimte dan één fietser.”


Overheden moeten ook denken aan de situatie bij verkeerslichten, vindt de adviseur bij Goudappel. “Het aantal auto’s in de stad is door de maatregelen sterk afgenomen. Zij zitten ‘corona-veilig’ in een afgesloten ruimte. Even wat langer wachten bij een verkeerslicht is dan niet zo heel erg. Maar wat betekent wachten voor een fietser bij een verkeerslicht, met meerdere fietsers om zich heen? Dus gemeentes: geef eens wat meer voorrang aan de fietser bij verkeerslichten.” Dit kan volgens hem bereikt worden door de cyclustijd te verlagen en de groentijd- en detectie-instellingen aan te passen. “Zo kunnen fietsers het verkeerslicht snel en veilig passeren. Dan hoeven de fietsers ook geen risicoafweging te makken: is het veiliger om toch nog even door het rood te fietsen of binnen anderhalve meter tussen de massa fietsers stil te staan?”