
Nieuwe Werken vindt op bescheiden schaal ingang
Plaats- en tijdonafhankelijk werken vindt in 2010 in Nederland op bescheiden schaal plaats. Drie op de tien werknemers melden dat men incidenteel thuis werkt. Gemiddeld wordt dan 6 uur per week thuisgewerkt. Zeven procent van de werknemers meldt dat men structureel thuis werkzaamheden verricht voor de werkgever. Telewerken heeft ook enige ingang gevonden: 16 procent van de werknemers werkt in 2010 geregeld buiten de bedrijfsvestiging en heeft vanaf die locatie toegang tot de bedrijfssystemen. Dit stelt het CBS in het rapport Tijd- en plaatsonafhankelijk werken in 2010. Op weg naar Het Nieuwe Werken?


Er zijn echter grote verschillen per bedrijfstak. Vooral in het onderwijs werkt men van oudsher relatief veel incidenteel thuis, in de bouwnijverheid veel minder. In de informatie en communicatie is een hoog percentage structurele thuiswerkers; in de horeca komt dat nauwelijks voor. Telewerkers vinden we vooral in de financiële en de zakelijke dienstverlening, met beide meer dan 25 procent. Horeca en landbouw blijven hier achter met beide 7 procent telewerkers.
Eén van de kenmerken van Het Nieuwe Werken is dat mensen kunnen werken op de plaats en het tijdstip die hun het beste uitkomen. Die situatie is in 2010 nog maar voor zeer weinigen weggelegd. De overgrote meerderheid van werkend Nederland reist nog altijd van maandag tot en met vrijdag tussen een vast woonadres en een vast werkadres. Gedurende 2010 zijn ca. 1,2 miljard reizen (verplaatsingen) naar het werkadres uitgevoerd. De auto is daarbij verreweg het meest gebruikte hoofdvervoermiddel: voor 59 procent van deze verplaatsingen is een auto gebruikt. Dit verschilt sterk per bedrijfstak. In de bouw wordt bij 81 procent van het woon-werkverkeer gebruik gemaakt van de auto terwijl dat bij de horeca en het openbaar bestuur rond de 45 procent is. De gemiddelde reistijd naar het werk is 30 minuten (enkele reis). De reiziger die de trein gebruikt, is gemiddeld de langste tijd onderweg (68 minuten), gevolgd door de medewerker die gebruik maakt van bus, tram of metro (46 minuten). De automobilist heeft gemiddeld 30 minuten nodig om de afstand naar zijn werkadres te overbruggen. De medewerker in de bedrijfstak informatie en communicatie is dagelijks anderhalf keer langer onderweg dan een werknemer in de groot- en detailhandel.