Grote steden moeten ov toch aanbesteden
De grote stadsregio’s moeten het openbaar vervoer toch gaan aanbesteden. Dat is een gevolg van het controversieel verklaren van het wetvoorstel wijziging Wet personenvervoer 2000
Op grond van de huidige Wp2000 en het Besluit Personenvervoer (Bp2000) moet het bus-, tram-, en metrovervoer worden aanbesteed. Dit vervoer is inmiddels overal aanbesteed, met uitzondering van het stadsvervoer in de Stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden. Voor genoemde stadsregio’s is de aanbestedingplicht uitgesteld tot 2012 en 2017.
Uitgangspunt van de Europese regels (PSO-verordening) is gunning van openbaar vervoer door middel van een openbare aanbesteding. De verordening kent op de aanbestedingsplicht een uitzondering. De inbesteding van het bus-, tram-, en metrovervoer is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Deze inbesteding moet dan in de nationale wetgeving van de lidstaten worden toegestaan. Door het controversieel verklaren van het wetsvoorstel wijziging Wp2000 is het uitgangspunt van PSO-verordening en huidige wetgeving maatgevend geworden, namelijk openbare aanbesteding van het regionaal openbaar vervoer, schrijft minister Eurlings in een brief aan de Kamer.
Om de aanbesteding voor een multimodale concessie in de G3 zorgvuldig voor te bereiden hebben de drie genoemde stadsregio’s meer tijd nodig. Dat betekent dat de datum van de aanbestedingsplicht van 1-1-2012 voor bus-, en multimodale concessies uitgesteld moet worden. Het is raadzaam maximaal 3 jaar uitstel van de aanbestedingsplicht voor bus-, en multimodale concessies aan de drie grote stadsregio’s te geven (tot 1-1-2015), omdat een aanbestedingsprocedure voor een multimodale concessie ruim twee jaar kost, aldus de minister.