Spoorboekje helpt gemeenten op weg
Decentrale overheden hebben de afgelopen jaren steeds meer te maken gekregen met de wereld van het spoor. Bij het openen of sluiten van een station, bij opheffing van overwegen, plaatsing van geluidsvoorzieningen, tijdens het verbeteren van de sociale veiligheid in het stationsgebied, de aanbesteding van treindiensten of de toegankelijkheid van station, in al deze situaties zijn decentrale overheden (gemeenten, provincies en stadsregio’s) nauw betrokken. KpVV produceerde een beknopte handleiding.
Sinds 1998 is de zeggenschap van een aantal (regionale) treindiensten gedecentraliseerd en zijn provincies en stadsregio’s naast het Rijk een belangrijke opdrachtgever op het Nederlandse spoornet geworden De wereld van het spoor is daarmee niet meer een zaak van het Rijk, ProRail en de NS.
N.V. Nederlandse Spoorwegen alleen. In 2005 bracht de voorloper van het KpVV (het Centrum Vernieuwing Openbaar Vervoer) daarom het Spoorboekje uit. Deze spoorwijzer voor decentrale overheden gaf antwoord op vragen als: Welke partijen spelen een rol op de markt voor spoorvervoer? Hoe is de toelating van nieuwe vervoerbedrijven tot de markt geregeld? Wat is er nodig om een nieuw station geopend te krijgen? Op welke manier wordt de (sociale) veiligheid op en rond het spoor gewaarborgd? In de afgelopen zes jaar zijn er in de wereld van het spoor enkele belangrijke ontwikkelingen geweest. Zo is de wet- en regelgeving gewijzigd. Er zijn nieuwe doelstellingen geformuleerd, bijvoorbeeld naar aanleiding van de evaluatie van de spoorwegwet. Organisaties zijn gewijzigd. Daarom was het noodzakelijk het Spoorboekje te actualiseren.
De uitgave begint met de wet- en regelgeving en de spelers die een rol spelen in de wereld van het spoor. Vervolgens komen zaken als concessiestructuur, het gebruik van stations, kaartintegratie, en toegankelijkheid aan de orde. Ook wordt ingegaan op de infrastructurele kant van de spoorwereld.