Fietsroutes door verblijfsgebieden en minder langs verkeersaders veiliger voor fietsers

030116-014Als doorgaande fietsroutes meer door verblijfsgebieden (woonwijken) lopen, verkleint dit de kans op dodelijke aanrijdingen tussen fietsers en auto’s. Aanrijdingen binnen de bebouwde kom tussen fietsers en gemotoriseerd verkeer gebeuren vooral op voorrangskruispunten van ‘gebiedsontsluitingswegen’. In steden waar fietsers meer door verblijfsgebieden rijden is de kans dat er ernstige of dodelijke aanrijdingen tussen fietsers en gemotoriseerd verkeer gebeuren, kleiner. Op voorrangskruispunten kan een goed ontwerp de veiligheid vergroten. Dit blijkt uit het onderzoek A safer road enviroment for cyclists van Paul Schepers, waarop hij op 6 december aan de TU Delft promoveert.

Behalve fietsroutes die meer door verblijfsgebieden gaan, concludeert Schepers dat ook met het beter ontwerpen van kruispunten fietsslachtoffers bespaard kunnen worden. Hierbij kan worden gedacht aan voorrangskruispunten met een eenrichtingsfietspad op een drempel, dat op 2 tot 5 meter van het kruispunt af ligt. Naderende automobilisten worden door de drempel gedwongen om vaart te minderen. De afstand tussen fietspad en kruispuntvlak stelt de automobilist vervolgens in staat om, eerst het fietspad te kruisen en daarna de voorrangsweg op te rijden (of omgekeerd), wat overzichtelijker en veiliger is.

Om het aantal ernstig verkeersgewonde fietsers te laten dalen, moeten vooral enkelvoudige fietsongevallen worden voorkomen. Bij ongeveer de helft van de enkelvoudige fietsongevallen speelt de infrastructuur mede een rol, zoals obstakels, gladde materialen in het wegdek, hobbels en kuilen, trottoirbanden en berminrichting. Een meer indirecte factor is de zichtbaarheid van obstakels en het verloop van een fietspad dat kan worden verbeterd met markeringen en andere middelen om het contrast (bijvoorbeeld tussen een paaltje en het fietspad) te vergroten.

 

 

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.