Fietsers botsen vaker met elkaar

fietsers_botsen_vaker1Meer fietsers belanden op de Eerste Hulp als gevolg van onderlinge botsingen. Dat aantal lijkt veel sterker toe te nemen dan andere typen fietsongevallen. Het grootste probleem daarbij is niet de botsingen tussen fietsers en wielrenners. Aanrijdingen tussen wielrenners onderling, maar vooral tussen gewone fietsers onderling, komen veel meer voor.

Dat zegt Veiligheid_NL op basis van een analyse van gegevens uit het Letsel Informatie Systeem en een enquête onder wielrenners.

Het aantal behandelingen van wielrenners op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) van een ziekenhuis is de afgelopen jaren fors gestegen. In de periode 2007-2010 lag het jaarlijks aantal behandelingen rond de 2.000. In 2011 waren dit 3.700 en in 2012 zelfs 4.200 behandelingen. Er heeft binnen 3 jaar tijd meer dan een verdubbeling plaatsgevonden van het aantal behandelingen.

Deze stijging hangt volgens VeiligheidNL niet samen met een toename van het aantal wielrenners of het aantal uren dat er jaarlijks in totaal aan wielrennen wordt gedaan. Met name mannen van 40 jaar en ouder belanden op de SEH (60%). Naast het aantal, is de ernst van het letsel ook toegenomen: het gaat vooral om fracturen, schouder- en hoofdblessures.

Het jaarlijks aantal uren dat wielrenners hun sport beoefenen is na 2010 gedaald van 250 naar 200 miljoen uur. Het aantal actieve wielrenners is stabiel gebleven de afgelopen jaren (1,5 miljoen).

Uit nadere analyses blijkt dat botsingen tussen allerlei typen fietsers de laatste jaren lijken toe te nemen, en relatief veel sterker dan andere typen fietsongevallen. Het gaat hier onder andere om aanrijdingen tussen wielrenners onderling en tussen fietsers en wielrenners, echter botsingen tussen gewone fietsers onderling komen verreweg het meeste voor.

Zo komen over de periode 2008-2012 in het Letsel Informatie Systeem 2.849 cases voor van botsingen tussen twee fietsen. Bij 6% was in ieder geval één racefiets betrokken. De overige 94% betreft vrijwel allemaal botsingen tussen twee gewone fietsers, waarbij vooral vallen door het achterwiel van een andere fietser aan te tikken of door sturen in elkaar te haken heel veel voorkomt.

De toename van het aantal botsingen kan volgens VeiligheidNL een indicatie zijn voor de toenemende drukte op fietspaden. Ook aanvullend onderzoek onder wielrenners over (bijna-)aanrijdingen wijst in die richting. Ruim drie op de tien gerapporteerde (bijna-)aanrijdingen tussen fietsers en wielrenners vonden binnen de bebouwde kom plaats. Dat lijkt veel, gezien het feit dat wielrenners waarschijnlijk veel meer dan 68% van hun route buiten de bebouwde kom rijden. Opvallend is dat van de (bijna-)ongevallen die de ondervraagde wielrenners rapporteren, er ruim twee derde plaatsvond op een fietspad.

De oorzaak van de (bijna-)ongevallen was meestal onoplettendheid (52%) of een inschattingsfout (35%). Veel wielrenners vinden dat hun gedrag op de weg verbetering behoeft, maar de schuld van aanrijdingen met fietsers ligt volgens 74% van de wielrenners toch meestal bij de fietser. Ook vinden zij zichzelf niet asociaal: 5% van de (bijna-)aanrijdingen ontstaat volgens wielrenners door asociaal fietsgedrag. Toch was er volgens de wielrenners in 51% van de (bijna-)ongevallen sprake van onvoldoende rekening houden met anderen door de wielrenner zelf of de fietser.

De stijging van het aantal behandelingen op de SEH komt met name door een grote toename in facturen, schouder- en hoofdblessures. De gemiddelde ernst van de wielerletsels neemt ook toe. Mogelijk duidt ook dit op een verband met de toenemende drukte die tot meer ernstige botsingen leidt.

Oplossingen voor de stijging van het aantal fiets-fietsongevallen zoekt VeiligheidNL in verbreding/verbetering van fietspaden en gedragsverandering onder wielrenners.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.