SWOV: Nullimiet voor drugs
Verschillende drugs veroorzaken bij verschillende concentraties en in verschillende combinaties een verschillend risico. Dit betekent dat er verschillende limieten moeten komen. Maar het zal nog wel even duren voor er een goed onderbouwd en geaccepteerd stelsel van limieten gedefinieerd kan worden. Daarom is het te overwegen in de tussentijd uit te gaan van nullimieten, dat wil zeggen dat elke gedetecteerde hoeveelheid aan drugs strafbaar is. Dit stelt de SWOV in de geactualiseerde versie van de Factsheet ‘Rijden onder invloed van drugs en geneesmiddelen’.
Rijden onder invloed van drugs en psychoactieve geneesmiddelen levert gevaar op voor de verkeersveiligheid. Vooral het gelijktijdig gebruik van alcohol en drugs en van de combinatie van verschillende drugs leidt tot een sterke risicoverhoging. Er zijn aanwijzingen dat in Nederland het drugsgebruik onder verkeersdeelnemers groeit, zo stelt de SWOV. Bij recent onderzoek in het politiedistrict Tilburg bleek bijna 20% van de gewonde autobestuurders positief bevonden op drugs.
De meest voorkomende drug in het verkeer is cannabis. Het effect van cannabis is dat de gebruiker ‘high of ‘stoned’ wordt. De reactietijd neemt toe, de coördinatie vermindert en het geheugen raakt aangetast. Stimulerende drugs zoals amfetamine, ecstasy en cocaïne zorgen voor een energieker en alerter gevoel. Men wordt overmoediger en gaat harder en agressiever rijden. Ook geneesmiddelen kunnen de rijvaardigheid beïnvloeden. Het betreft dan met name de benzodiazepines (slaap- en kalmeringsmiddelen, angstremmers) en codeïne. Uit een analyse van de internationale literatuur blijkt dat bij tussen de 10 en 50% van de gewonde automobilisten drugs en psychoactieve geneesmiddelen werden aangetroffen. Ander onderzoek laat zien dat
het relatieve risico op betrokkenheid bij een letselongeval na recent cannabisgebruik bijna 3 keer zo hoog is als voor nuchtere bestuurders. In Canada is voor cocaïne een risicoverhoging met een factor 4,5 gevonden
Recent gebruik van drugs en rijgevaarlijke geneesmiddelen kan in praktijk het beste met bloed- of speekseltesten worden aangetoond. Bloedtesten zijn echter kostbaar en op straat niet goed bruikbaar. Speekseltesten hebben de laatste jaren een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Ze tasten, in tegen-stelling tot bloed- en urinetesten, de lichamelijke integriteit nauwelijks aan, kunnen vrij gemakkelijk langs de weg worden uitgevoerd, zijn minder fraudegevoelig dan urinetesten en geven minder vaak een ten onrechte positief resultaat (vals-positief resultaat). Sommige drugs, zoals cannabis en ecstasy, zorgen echter voor een vermindering van speeksel, zodat het moeilijk is om voldoende monster te verkrijgen. Ook laat de gevoeligheid van speekseltesten voor sommige drugs nog te wensen over. maar, aldus de SWOV, het is de vraag of dat nadeel belangrijker is dan de eerder genoemde voordelen. Als selectiemiddel lijkt de speekseltest dan ook geschikt. Voor (aanvullend) bewijs kan de politie bij verdenking van drugs-gebruik vervolgens een bloedproef of in uitzonderingsgevallen een urinetest vorderen.
Behalve op de aanwezigheid van stoffen in het lichaam, kunnen bestuurders ook gecontroleerd worden op basis van uiterlijke kenmerken en een aantal coördinatieoefeningen. In Europa wordt dit onder meer in België, Portugal en Zweden gedaan door agenten die speciaal hiervoor zijn getraind. In de regio Twente is de politie een proef gestart waarbij bestuurders op basis van uiterlijke kenmerken op drugsgebruik gecontroleerd worden.
In het kader van het Europese onderzoeksproject DRUID (www.druid-project.eu) wordt de betrouw-baarheid en bruikbaarheid van speekseltesters getest. De resultaten hiervan worden eind 2010 verwacht. De uitkomsten van dit onderzoek komen te laat voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat om gebruikt te worden in de discussie over de mogelijke invoering van speekseltesters als selectiemiddel voor drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) is daarom door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gevraagd om een landelijk onderzoek op te zetten waarin de kwaliteit van een kleine selectie van speekseltesters wordt getest. De gegevens van dit onderzoek zijn in de eerste helft van 2009 aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gepresenteerd.