Benchmark gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid kent haken en ogen

autospiegelHet vergelijken van gemeentelijke prestaties op het gebied van verkeersveiligheid is niet eenvoudig. Wel kunnen gemeenten via een benchmark het nodige van elkaar opsteken, zo blijkt uit een pilot van de SWOV met een beperkt aantal gemeenten.

De SWOV is al een paar jaar bezig met het opzetten van zo’n gemeentelijk benchmark waarmee gemeenten hun eigen prestaties of beleidseffecten kunnen vergelijken met die van andere gemeenten.

Voor het eerst is nu in de praktijk getest hoe dat kan werken. Daartoe werden de vier grote gemeenten onderling vergeleken en daarnaast vijf fietsgemeenten (Enschede, Goes, Houten, Nijmegen en Pijnacker-Nootdorp).

Daarbij werd gekeken over welke budget een gemeente kan beschikken voor verkeersveiligheidsbeleid, hoe men een en ander heeft georganiseerd en welke infrastructurele en educatieve maatregelen zijn genomen. Tenslotte werd bezien of en hoe zich dat vertaalt in aantallen verkeersslachtoffers.

Daarbij stuitte men op de nodige praktische problemen. Vaak is bijvoorbeeld niet duidelijk wat precies het budget is, wat valt eronder en wat niet? En hoe vergelijk je slachtofferaantallen per gemeente? Want vaak gaat het om lage, maar wisselende aantallen. Ook wil je eigenlijk de verplaatsingskilometers in de vergelijking meenemen, maar die zijn meestal onvoldoende bekend (in plaats daarvan is gecorrigeerd op inwonersaantallen in kilometers wegennet).

Dat alles maakt het ook lastig verbanden te vinden tussen inspanningen en resultaten. Zo was er bijvoorbeeld geen verband te vinden tussen het gemeentelijk budget voor verkeersveiligheid en het aantal verkeersslachtoffers.

Toch ziet de SWOV de nodige positieve kanten in het bij elkaar brengen van gemeenten in de vorm van een benchmark.

Gemeenten blijken het nodige van elkaar te leren tijdens het benchmarken. De gemeente Nijmegen boekt bijvoorbeeld succes door het binnenhalen van EU-subsidies. Utrecht, Rotterdam en Houten zijn goed in het in beeld brengen van subjectief ervaren verkeersonveiligheid. Amsterdam en Den Haag maken nuttig gebruik van meer proactieve verkeersveiligheidsgegevens (wegbeelden, gevaarlijk gedrag e.d.).

Ook geeft de gestructureerde werkwijze van de benchmark aanleiding tot het beter inzichtelijk maken van de resultaten van eigen beleid, aldus de SWOV die hoopt dat er uiteindelijk een ‘gouden standaard’ voor verkeersveiligheidsbeleid uit het benchmarken voortkomt waarbij maatregelen en resultaten eenduidig aan elkaar zijn te koppelen.

Auteur: Redactie

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.