Intrekken taxivergunning niet in strijd met mensenrechten

Taxibord
Taxibord. Foto ter illustratie. Foto: ProMedia/Vincent Krabbedam

Het intrekken van een taxivergunning voor de Amsterdamse opstapmarkt is niet in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat is de uitkomst van een opmerkelijke rechtszaak die een taxichauffeur had aangespannen tegen de gemeente Amsterdam.

De man was als zelfstandig taxichauffeur aangesloten bij een Toegelaten Taxi Organisatie. Toen deze TTO de aansluitingsovereenkomst met hem opzegde, trok de gemeente zijn taxivergunning in. Hij voldeed immers niet meer aan een belangrijke eis om in de opstapmarkt te mogen rijden: aangesloten zijn bij één van de TTO’s.

Tegen dit besluit maakte de taxichauffeur bezwaar. Hij stelde dat de verplichte aansluiting bij een TTO in strijd is met artikel 11 van het EVRM. Dit artikel gaat over vrijheid van vereniging. Het bevat onder meer het recht dat mensen hebben om zich niet bij een organisatie te hoeven aansluiten. 

De gemeente wees zijn bezwaar echter af. Taxichauffeurs zijn niet verplicht om zich bij een TTO aan te sluiten, tenzij ze in de opstapmarkt willen werken. Ze kunnen immers ook in de bestelmarkt werken, redeneert de gemeente. Daar komt nog bij dat de man niet afhankelijk is van de TTO die de samenwerking met hem stopzette. Het staat chauffeurs in zo’n geval vrij om zich bij één van de andere TTO’s aan te melden.

Artikel 82b van de Wp2000

Omdat de taxichauffeur met deze uitkomst geen genoegen nam, volgde een gang naar de rechter. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bekeek eerst of het TTO-systeem valt binnen het toepassingsbereik van artikel 11 van het ERVM. Daarin staat dus het recht om je niet te hoeven aansluiten bij een organisatie. Voor het rijden in de Amsterdamse opstapmarkt is dat juist wel vereist. De invoering van het TTO-systeem in Amsterdam valt volgens de rechter dan ook binnen het toepassingsbereik ERVM-artikel 11.

Maar het is ook mogelijk om de vrijheid van vereniging uit dat artikel te beperken, mits dat op de wet is gebaseerd en er noodzaak voor is. Artikel 82b van de Wet personenvervoer 2000 biedt in dit verband die wettelijke voorziening. Dit artikel maakt het mogelijk om bepaalde gemeenten aan te wijzen die met een TTO-systeem hun taximarkt aanvullend mogen reguleren. Belangrijk is dan wel dat er noodzaak is om deze oplossing te kiezen. Dat betekent specifiek dat de mogelijkheden uit artikel 82a om aanvullend te reguleren met alleen een taxiverordening niet volstaan.

Ritweigering en ongewenst gedrag

De gemeente heeft uitgelegd dat er in Amsterdam sprake is van een grote opstapmarkt met bijbehorende problemen. Eerdere oplossingen, zoals convenanten en pilots, bleken geen einde te kunnen maken aan ritweigering, prijsafspraken en ongewenst gedrag van taxichauffeurs. Het was dus noodzakelijk en proportioneel om een beroep op artikel 82b van de Wp2000 te doen, redeneert Amsterdam, en het College van Beroep voor het bedrijfsleven geeft de gemeente daarin gelijk.

De taxichauffeur heeft ook nog betoogd dat het TTO-systeem tot op heden niet effectief is gebleken. Volgens het College is dat echter niet relevant, zelfs als het klopt. Toen de gemeente voor dit systeem koos, was namelijk niet zeker dat het niet effectief zou zijn of kunnen worden. Al met al haalde de taxichauffeur dus niet zijn gelijk in de zaak die hij aanspande tegen de gemeente Amsterdam.

Lees ook:

Auteur: Vincent Krabbendam

Reageren op dit artikel is niet mogelijk.