College voor de Rechten van de Mens beschuldigt Arriva van discriminatie
Arriva heeft zich volgens het College voor de Rechten van de Mens schuldig gemaakt aan discriminatie. De vervoersmaatschappij zou een man met een lichamelijke beperking de toegang tot de buurtbus hebben geweigerd, omdat hij in een elektrische rolstoel zat.
Volgens het College voor de Rechten van de Mens mogen er bij Arriva alleen mensen in handbediende rolstoelen meerijden, vanwege veiligheidsredenen. Dat levert een direct onderscheid op, zo stelt het mensenrechteninstituut. “Arriva behandelt de man namelijk anders dan personen die niet van een elektrische rolstoel gebruik moeten maken.”
Onderzoek
Arriva stelt volgens het College voor de Rechten van de Mens dat de veiligheid van passagiers die in een elektrische rolstoel zitten niet gegarandeerd kan worden, omdat deze moeilijker vast te zetten zijn. Het College is echter van mening dat de vervoersmaatschappij deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Daarom heeft het mensenrechteninstituut een onderzoek uitgevoerd door de betreffende buurtbus zelf te bekijken. “Hieruit is gebleken dat het gevaar voor de veiligheid er niet in zit dat de rolstoellift of apparatuur niet geschikt is voor elektrische rolstoelen, maar in het feit dat de chauffeurs onvoldoende getraind zijn op het vastzetten van rolstoelen. Arriva maakt dan ook verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte jegens de man.”
Arriva heeft tot donderdag 28 december de tijd om op het oordeel te reageren. Tot die tijd wenst de vervoersmaatschappij niet op de gemaakte aantijgingen te reageren.
Lees ook:
